
Bijna iedereen met MS heeft problemen met plassen, variërend van mild tot ernstig. Hier lees je welke blaasproblemen voorkomen, hoe dit komt, wat de gevolgen kunnen zijn en wat je eraan kunt (laten) doen.
Welke blaasproblemen komen voor?
- Plotselinge aandrang waarbij je de plas niet kunt ophouden en onmiddellijk naar het toilet moet (‘urgency’-klachten).
- Na het plassen heb je het gevoel dat urine in de blaas achterblijft. Je moet moeite doen om te plassen (druk uitoefenen), de straal is zwak en onderbroken.
- Je hebt wel aandrang, maar de plas komt moeilijk op gang. Je moet vaak plassen (elk uur of vaker, ook ’s nachts), meestal plas je per keer maar een klein beetje.
- ’s Nachts moet je vaak plassen of verlies je urine.
- Je hebt last van ongewild urineverlies (‘incontinentie’).
- Je hebt (regelmatig) een blaasontsteking (‘urineweginfectie’).
Bijkomende problemen: je kunt geen geschikt toilet vinden of de transfer naar het toilet niet meer op tijd maken.
Wat zijn de oorzaken?
De blaas is een holle rekbare spier met een sluitspier. Samen zorgen die spieren ervoor dat je urine kunt vasthouden en loslaten. Bij MS blokkeren ontstekingen de communicatie via de zenuwbanen, waardoor de blaasspieren niet meer goed samenwerken.
Beide spieren kunnen te actief (‘overactiviteit’) of juist passief worden (‘onderactiviteit’). Lees hier meer over de blaasfunctie.
Wat zijn de gevolgen?
Blaasproblemen leiden vaak tot een blaasontsteking, verstopte darmen en soms nierschade.
Als je bij een blaasontsteking ook verhoging (koorts) hebt, kunnen je MS-symptomen bovendien verergeren. Denk bijvoorbeeld aan extra verlamming of spasmes. Flinke koorts kan zelfs een schub uitlokken.
Minder (te weinig) drinken
Om niet zo vaak te hoeven plassen, ga je misschien minder drinken. De bacteriën in je blaas worden dan minder goed ‘doorgespoeld’ en groeien sneller. Dit vergroot de kans op een blaasontsteking.
Wanneer je (te) weinig drinkt, kunnen je darmen ook makkelijker verstoppen. Volle darmen geven meer druk op je blaas, wat de problemen weer verergert.
Blaasontsteking en nierschade
Als je niet goed kunt uitplassen, blijft er te veel urine in de blaas achter (‘urineretentie’). Hierdoor kan ook een blaasontsteking ontstaan en soms zelfs nierschade.
Wanneer je blaasspieren overactief zijn, kan het lijken alsof je een blaasontsteking hebt. Om een infectie uit te sluiten en eventuele gevolgen daarvan te voorkomen, kan je arts een urineonderzoek doen.
Klachten tijdig bespreken
Blaasproblemen kunnen de kwaliteit van je leven fors verminderen. Het (niet goed kunnen) plassen kan je hele dag (en nacht) beheersen en mogelijk meer medische problemen opleveren.
Wacht niet te lang om je klachten met je huisarts, neuroloog, uroloog, revalidatiearts of MS-verpleegkundige te bespreken. Een oplossing of verlichting is soms dichterbij dan je denkt.

Foto: Martin de Bouter
Welke behandelmethoden zijn er?
Bekkenbodemtraining bij een fysiotherapeut.
Door oefeningen kun je meer controle krijgen over de bekkenbodemspieren. Lees hier meer over bekkenbodemtraining (externe link) ↪.
Verschillende soorten medicijnen
Bijvoorbeeld medicijnen die werken op de overactiviteit van de blaasspier(en), dus met name op plotselinge aandrang en vaak moeten plassen. Of medicijnen die de sluitspier van de blaas ontspannen bij het uitplassen. Lees hier meer over medicijnen…
Botoxbehandeling
Hierbij spuit de arts botox in de blaaswand, waardoor je minder aandrang hebt. Het kan wel voorkomen dat je na de behandeling helemaal niet meer voelt dat je moet plassen. Dan moet je jezelf elke dag op bepaalde tijden ‘katheteriseren’ (zie het punt hierna). Lees hier meer over de botoxbehandeling…
Katheteriseren
Een katheter is een dun hol slangetje naar de blaas om die te legen. Katheteriseren is nodig als na het plassen te veel urine in je blaas achterblijft of als je niet zelf kunt plassen. Omdat het slangetje deels in de blaas zit, is er wel een verhoogde kans op een blaasontsteking. Lees hier meer over katheteriseren…
Urostoma
Hierbij maakt de arts een nieuwe verbinding vanaf de urineleiders naar een uitgang op je buik. Op die uitgang wordt een zakje geplakt waarin de urine zich verzamelt. De blaas functioneert dan dus niet meer als opslag. Eventueel kan de arts de blaas zelfs verwijderen, zodat die niet meer kan ontsteken. Een urostoma kan een goede langetermijnoplossing zijn. Maar het is wel een grote operatie. En als de blaas wordt verwijderd, kunnen seksuele prikkels verminderen. kijk voor meer info op stomawiki
Neurostimulatie of PTNS
PTNS is een vorm van neurostimulatie. Het stimuleert de onderbeenzenuw met kleine elektrische prikkelingen. Dit kan een verstoorde blaasfunctie herstellen. De onderbeenzenuw loopt vanuit het onderbeen naar het achterste gedeelte van het ruggenmerg. Van hieruit wordt onder andere de functie van de blaas en darmen geregeld. Lees hier meer over neurostimulatie.
Wat kun je zelf doen?
- Zorg dat je als volwassene minstens twee liter vocht per dag inneemt. Als het (heel) warm is, drink je overdag wat meer en ’s avonds weer normaal.
- Zorg voor een optimale intieme hygiëne.
Houd de zuurgraad (pH-waarde) van je urine en blaas laag. Bijvoorbeeld door cranberrysap (pas op: calorierijk!) of dagelijks een glas water met daarin een halve vers uitgeperste citroen of een eetlepel appelazijn te drinken.
Zorg dat je regelmatig je darmen leegt. Dit helpt om steeds terugkerende blaasontstekingen te voorkomen.
Gebruik incontinentiemateriaal, dit bied je (meer) vrijheid.
Headerfoto: Martin de Bouter