Ruggenprik bij MS internationaal terug

Topneurologen in Nederland vinden het prima dat de ruggenprik terug is in een internationaal handboek voor de diagnosestelling van MS, de zogeheten McDonald criteria. Maar ze voegen er meteen aan toe dat dit diagnosemiddel in Nederland eigenlijk nooit is weggeweest.

Door: Raymond Timmermans

Zo laat professor dr. Raymond Hupperts van het Academisch MS-centrum Limburg (Zuyderland Medisch Centrum Sittard/ Maastricht Universiteit MC) meteen weten: ”Persoonlijk ben ik hier erg blij mee, al hebben we hier het belang van dit soort onderzoek altijd hoog ingeschat. We deden het al en doen het nog steeds, vooral ter uitsluiting van andere diagnosen”.

En de toplieden van de drie andere academische MS-centra in Nederland – Amsterdam, Rotterdam en Groningen – sluiten zich direct bij Hupperts aan.

De lumbaalpunctie, zoals de ruggenprik officieel heet, is een oude methode om tussen enkele ruggenwervels hersenvocht weg te halen, liquor. Dat is een waterige vloeistof rondom hersenen en ruggenmerg. Sommige afwijkingen in dat liquor zijn karakteristiek voor MS. Maar als diagnosemiddel is de ruggenprik op de achtergrond geraakt door de komst van de Magnetic Resonance Imaging (MRI), een techniek die letterlijk een kijkje geeft in het centrale zenuwstelsel.

CIS

Voor een snelle en betrouwbare diagnose MS was de ruggenprik niet meer zo nodig, vond ook de McDonald-groep eerder. Maar daar is ze bij de nieuwste herziening van de criteria nu op teruggekomen. Dit in het bijzonder als sprake is van een zogeheten Clinically Isolated Syndrom (CIS), de aanduiding van een eenmalige aanval van verschijnselen die zeer aan MS doet denken. In ongeveer één op de vijf gevallen blijkt dit al binnen twee jaar inderdaad MS te zijn.

Tot nog toe was het zo dat volgens de McDonald-criteria met een MRI-scan op meer plekken in het centrale zenuwstelsel een verharding, een zogeheten laesie te zien moest zijn. Om te komen tot de definitieve diagnose MS moest daarnaast ook sprake zijn van aanvallen op meerdere momenten. Op basis van de nieuwste criteria mag bij CIS de diagnose MS ook worden gesteld als naast harde plekken op de MRI-scan sprake is van op MS wijzende kenmerken in de hersenvloeistof.

Hintzen

dr. Rogier Hintzen, Eramsus MC
Prof. dr. Rogier Hinten

De vraag naar de gevolgen van deze herziening van de McDonald-criteria ontlokt vooral bij professor dr. Rogier Hintzen (MS-centrum Erasmus MC Rotterdam) een kritisch betoog: “De eerdere versies van McDonald-criteria bevatten op dit punt in mijn ogen ernstige fouten. Deels veroorzaakt doordat de criteria zijn opgesteld met een stevige Engels/Amerikaanse inbreng, erg op MRI gericht.

De Amerikanen staan bekend om hun aversie tegen liquoronderzoek. Terwijl juist de VS enorme percentages fout-diagnoses MS hebben. Dat was grotendeels te voorkomen geweest als de neuroloog een ruggenprik had gedaan. Ik denk dan ook dat de nieuwe criteria in Amerika veel meer verandering teweeg zullen brengen dan in de meeste Europese landen”.

Hintzen zegt te weten dat bijvoorbeeld in Zweden en Spanje bij vrijwel elke verdenking van MS een ruggenprik wordt verricht. “En ook wij zullen niet echt anders gaan werken. In het algemeen geldt hier: liquoronderzoek helpt bij ook maar énige twijfel. Dat was zo en dat is zo. Alleen als sprake is van heel duidelijke MS-verschijnselen op de MRI-scan en een aantal aanvallen kan de ruggenprik achterwege blijven.

Kortom: ik sta achter de nieuwe criteria, veel meer dan achter de oudere versie. Maar de gevolgen zullen in Nederland beperkt zijn. Hooguit kun je zeggen dat er landelijk gezien meer mensen eerder de definitieve diagnose MS krijgen… en dan vervolgens soms vele jaren nergens last van zullen hebben”.

Dr. Joep Killestein, neuroloog bij het MS-centrum van het medisch centrum van de Vrije Universiteit (VUmc) in Amsterdam, sluit zich daar direct bij aan. “Ik kan mij goed vinden in de opmerkingen van Rogier. Wellicht zullen we een enkele keer laagdrempeliger overgaan tot liquordiagnostiek dan vroeger. In het bijzonder bij diagnostische twijfel. Maar dat deden we eigenlijk al als het nodig was”.

Een zelfde reactie geeft neuroloog dr. Jan Meilof, hoofd van het MS Centrum Noord Nederland (MSCNN), een conglomeraat van artsen en onderzoekers van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en het in Groningen gevestigde Martini Ziekenhuis: “We vonden al langer dat een ruggenprik nodig was om een andere oorzaak dan MS uit te sluiten. Dit speelt bijvoorbeeld wel eens als de patiënt zelf aan de ziekte van Lyme denkt”.

Regionale centra

Of het twintigtal regionale MS-centra in ons land er ook zo over denkt is moeilijk te zeggen. Zeker is wel dat ook daar in de toekomst de ruggenprik bij een CIS een gebruikelijk diagnosemiddel zal zijn. Dr. Erwin Hoogervorst, voorzitter van de MS-werkgroep van de Nederlandse vereniging voor Neurologie (NvN) en zelf neuroloog in het St. Antonius Ziekenhuis Utrecht/Nieuwegein: “Al die centra volgen de internationale criteria”.

Hij steunt de kritiek van Hintzen. “De lumbaalpunctie was in de vorige criteria minder belangrijk. In de nieuwste versie zal door de lumbaalpunctie de diagnose MS soms eerder gesteld kunnen worden en kan dus eerder gestart worden met therapie”.

Eerder beginnen

Prof. dr. Charlotte Teunissen
Prof. dr. ir. Charlotte Teunissen

Navraag leert overigens dat niet alleen neurologen tevreden zijn met de hernieuwde aandacht voor de ruggenprik als het gaat om MS. Ook iemand als bijvoorbeeld professor dr. ir. Charlotte Teunissen, toponderzoeker bij het neurochemisch lab van het VUmc wijst erop dat bij een grote studie in Duitsland en Oostenrijk is gebleken dat maar 11% van de onderzochte patiënten met ‘mogelijk MS’ al aan het begin van de ziekte MRI-afwijkingen had, terwijl bij 86% het bewijs van MS wel te vinden was in de hersenvloeistof.

“Als je MS eerder kunt vaststellen, kun je ook eerder beginnen met behandelen en daarmee mogelijk ziektelast beperken. Met een goede studie van de hersenvloeistof kunnen artsen en daarmee dus ook patiënten bovendien informatie verzamelen over het mogelijke verloop van de ziekte en dus misschien ook een betere therapie bedenken”.

De recente herziening van de zogeheten McDonald-criteria is vastgesteld door een internationale groep van 30 MS-deskundigen. Onder hen twee Nederlanders: de neuroloog prof. dr. Bernard Uitdehaag en de radioloog prof. dr. Frederik Barkhof (beiden VUmc Amsterdam). De criteria zijn genoemd naar de eerste hoofdauteur in 2001, de Britse neuroloog W. Ian McDonald.

MSzien jaargang 2018 nummer 1 (januari).

 

Overzicht van alle neurologen die in dit artikel aan het woord zijn gekomen
Acht wetenschappers, genummerd in de volgorde waarin ze in dit artikel voorkomen.

Illustrator: Maxim Wermuth

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.