Bij de behandeling van MS zou, behalve het aantal ontstekingen, ook de schade die MS aan het brein veroorzaakt in beeld gebracht moeten worden, aldus dr. Wattjes, radioloog in het VUmc. Hij bespreekt in een interview op de site van de NFU de ontwikkelingen op het gebied van de beeldvorming rond MS, waar zowel de wetenschap als de patiënt baat bij kunnen hebben.

MS is vaak al eerder op een MRI-beeld te zien dan het moment dat een patiënt de eerste klachten vertoont. MS openbaart zich in eerste instantie vaak als tijdelijke aanvallen. Na verloop van tijd zal een patiënt steeds meer restschade ondervinden. De MRI-scans laten in de tijd een vrij geleidelijke toename van het aantal zogenoemde laesies zien. Met het toenemen van het aantal laesies vertoont de MRI vaak een geleidelijke afname van het hersenvolume op de scan.

Kijken naar de patiënt of naar de foto

Wanneer een arts alleen het aantal MS-aanvallen zou bijhouden waar een patiënt last van heeft, dan zou hij of zij een belangrijk deel van de eigenlijke voortgang van de ziekte missen. Het bijhouden van de laesies op een scan kan wel een goede manier zijn om het al dan niet aanslaan van een bepaalde behandeling in de gaten te houden. Maar er is bijvoorbeeld geen één op één samenhang tussen het aantal laesies en de cognitieve achteruitgang.

Volgens dr. Wattjes is het beter om de ontwikkeling van laesies en andere aantastingen van het brein te volgen via de MRI, evenals de aantasting van zowel de witte als de grijze stof in de hersenen (respectievelijk de ‘bedrading’ en de ‘zenuwcellen’ in het brein). De focus kan dan verschuiven van de ontstekingen naar de daadwerkelijke afbraak van het brein.

Kijken naar de dikte van schors en merg

Een kenmerk van het brein dat vrij nauw samenhangt met de cognitieve achteruitgang van de patiënt, is de dikte van de hersenschors. De onderzoekers van het VUmc hebben ontdekt dat je daarbij óók kunt kijken naar de dikte van de ruggenmerg. De oppervlakte van de dwarsdoorsnede van het hoge ruggenmerg hangt samen met het klinische beloop van de ziekte. Bovendien zijn via die scans van het merg ook verschillende subtypen van MS te onderscheiden. Zo’n scan kan dus helpen bij de juiste diagnose.

Nu ook de grijze stof in beeld

Uit onderzoek aan de hersenen van overleden MS-patiënten is duidelijk geworden dat het niet de laesies in de witte stof zijn die het meeste informatie geven, maar juist in de grijze stof. Helaas is die grijze stof lastiger in beeld te krijgen. Met een nieuwe techniek, de zogenoemde double inversion recovery, zijn die laesies in de grijze stof recent wel beter in beeld te brengen. Maar het is nog heel moeilijk om verschillende onderzoekers op een eenduidige manier naar die laesies in de grijze stof te laten kijken. Er moet dus nog worden gewerkt aan een betere standaardisatie van deze techniek.

Zwarte gaten

Een laatste, nieuwe ontwikkeling in de beeldvorming rond MS is het meten van zogenoemde ‘zwarte gaten’ in het brein. Het opvallende aan die zwarte gaten is dat ze soms weer verdwijnen. Dat duidt op herstel van schade door het brein. Er zijn nu verschillende nieuwe medicijnen in onderzoek die zich richten op die reparatiemechanismen in het brein.

Bron: NFU Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.