
Fysiotherapie voor mensen met MS
Bewegingsoefeningen kunnen bij sommige klachten van MS heel heilzaam zijn. Zo blijkt uit een serie die we zijn begonnen met drs. Marc Rietberg, bewegingswetenschapper en fysiotherapeut van het universitaire MS-centrum in Amsterdam. Een serie vooral over fysiotherapie, al bracht die ons vorige keer ook een deur verder, bij de ergotherapeut. In deze vierde en laatste aflevering gaan we het universiteitsgebouw uit en ontmoeten we een therapeut Cesar en een therapeut Mensendieck.
Door: Raymond Timmermans
Dat een fysiotherapeut een heel goede hulpverlener kan zijn als je MS hebt staat buiten kijf. Maar om je te helpen met het bereiken van betere houdingen en bij het bewegen kun je ook heel goed een Cesar- of Mensendiecktherapeut raadplegen, zo blijkt. Therapeuten als Rina Nijkamp – voor Cesar – of Rozemarijn van Amstel – voor Mensendieck, bijvoorbeeld. Twee van de meer dan 1700 op dit moment in Nederland werkzame officieel gediplomeerde therapeuten Cesar en Mensendieck; ongeveer gelijk verdeeld over de twee therapieën; vooral vrouwen overigens.
Cesar en Mensendieck… vergelijkbaar maar toch anders. Allebei zeer geschikt voor mensen die last hebben van storingen bij het bewegen, een ongemak dat bij MS nogal eens voorkomt. In de kern verschillen de twee therapieën niet zoveel en zijn ze allebei terug te voeren tot de opvattingen van Bess Mensendieck. In Duitsland geboren (1867) uit Amerikaanse ouders; overleden in New York (1957). Over de hele wereld gezworven en al doende haar eigen therapie ontwikkeld.
Feministisch
Eind jaren twintig van de vorige eeuw opent Bess – die dan inmiddels al bekend staat als een bij uitstek feministische pedagoge – een opleidingscentrum in Amsterdam. Marie Cesar (1894-1975) is daar een van haar leerlingen.
Marie Cesar ontwikkelt evenwel een eigen lijn, vanuit een oefencentrum in Utrecht. Zij wil een hoger tempo van bewegen bevorderen en gaat daarom met ritmes werken, met behulp van een tamboerijn. Nog is op vele Nederlandse Internet-sites die de Cesartherapie propageren dit instrument te horen.
Het gelijke in de twee therapieën is dat Rina, Rozemarijn en hun collega’s zich eerst en vooral richten op het verbeteren van de lichaamshouding. Alleen in de manier waarop ze dat aanpakken verschillen ze. Zo wil Rina (Cesar) je vooral een, wat zij noemt, ‘functioneel houdings- en bewegingspatroon’ aanleren door diverse alledaagse bewegingen gewoonweg te trainen. Rozemarijn (Mensendieck) mikt veel meer op verbetering van wat zij aanduidt als het ‘lichaamsgevoel’ en de lichaamshouding in het algemeen. Ze probeert daarin automatismen aan te brengen en geeft je ontspanningsoefeningen mee.
César
Rina Nijkamp-van der Peet, geboren (1952) en getogen Brabantse. Woont nu in Zeist. Vier kinderen, drie uit huis. Ze is al meer dan dertig jaar Cesartherapeut en sinds 1998 bovendien als Cesardocent verbonden aan de Hogeschool van Utrecht. Heeft ook zelf trouwens een chronische ziekte – “een soort reuma, met ups en downs… maar leven en werken is gelukkig normaal mogelijk” – en heeft een vriendin met MS. Wie zou je dus beter kunnen vragen uit te leggen wat Cesar precies is en wat de therapie voor iemand met MS kan betekenen?
“Cesar is eerst en vooral een bewegingstherapie. Dat wil zeggen dat ik mij concentreer op je houdings- en bewegingspatroon, het bewegingsgedrag. Ik bekijk dan jou als totale individuele mens; hoe je omgaat met al je lichamelijke problemen”.
Haar uitgangspunt is, je te helpen zo doelmatig, handig mogelijk de dingen te doen zoals je ze wilt doen. “Jouw grenzen zijn daarbij ook mijn grenzen. Zeker bij mensen met MS zijn die grenzen soms trouwens moeilijk te bepalen. De mogelijkheden van iemand met MS kunnen immers per dag wisselen, besef ik. Maar ik wil samen met jou komen tot een zo reëel mogelijk beeld. Mijn aanpak is zo, dat ik je probeer aan te geven wat mogelijk is, zodat jij dat in alle denkbare situaties kan toepassen en zelfs uitbouwen. Maar ik weet dat dit bij veel chronisch zieken moeilijk is”.
Wisselingen
Bij mensen met MS besteedt ze daarom speciale aandacht aan de wisselingen in de mogelijkheden van belastbaarheid. “Herkennen van die mogelijkheden is van belang om te kunnen bepalen wat die dag aan activiteiten haalbaar is”. Het is haar ervaring dat mensen met MS overigens licht de neiging hebben niet teveel te bewegen, zacht gezegd. “Begrijpelijk natuurlijk. Sommige mensen met MS doen trouwens weer téveel en betalen daar de tol dan voor. Het leren kennen van de juiste middenweg is waar het om gaat, en dat is lastig, omdat je dan altijd keuzen moet maken”.
Waaraan ze onmiddellijk toevoegt: “Ik besef dat ik iemand met MS niet kan genezen. Maar ik kan wel helpen op de meest efficiënte manier te bewegen en te ontspannen. Je voorhouden, naar je eigen lichaam te luisteren. Van het leven te maken wat letterlijk nog mogelijk is. Beweeg! Maar beweeg net zoveel dat het leuk blijft, ken dus je grenzen”.
Mensendieck
Rozemarijn van Amstel (1973) is Mensendiecktherapeut. Woont in Lent even ten noorden van Nijmegen, heeft één kind – “de tweede is op komst…” – en heeft haar praktijk in het ruim twintig kilometer zuidelijker gelegen Gennep. Over de beperkingen van iemand met MS en hoe daarmee om te gaan, denkt ze hetzelfde als Rina. “Het is voor iedereen van belang het lichaam goed te kennen en dat geldt zeker voor mensen met MS. Bij een terugval kun je dan toch het best terugkomen bij je oude bewegingspatronen, vinden wij Mensendieckers. Mijn ervaring is, dat door mensen met MS te leren bewegen met een minimale belasting, zij meer energie overhouden. Ongunstig bewegen betekent meestal met méér belasting bewegen en is dus vermoeiender”.
Mensendieck reikt daarvoor in zekere zin een groot aantal automatismen aan. Rozemarijn: “In een behandeling leer ik je, het voor jou zo gunstig mogelijke bewegingspatroon te automatiseren als het ware. Daardoor kun je overbelasting voorkomen” . Om zover te komen kijkt ook zij, net als Rina, eerst hoe je met je lichaam nu functioneert. “Waarbij ik het verbeteren van lichaamsgevóel erg belangrijk vind. Zonder dat gevoel kun je niks corrigeren. Bij veel mensen is dat gevoel niet voldoende ontwikkeld en dus probeer ik ook daaraan te werken.
Met name wil ik zo te weten komen wat onnodig belastend voor je is. Ik kijk naar je basishoudingen en basisbewegingen en zelfs naar je ademhalingspatroon en de mogelijkheid tot ontspanning”.
Zo werkt ze per werkdag met dertien, veertien patiënten. Eerst de oefeningen die ze meegegeven heeft doornemen, bezien hoe die gegaan zijn, en als er daadwerkelijk enige automatismen zichtbaar zijn, daaraan weer iets nieuws proberen toe te voegen.
Daarbij gaat het haar vooral om het verbeteren van de ‘Activiteiten van het Dagelijkse Leven’, in het therapeutisch jargon heet dat ADLAlgemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) zijn de handelingen die mensen dagelijks in het gewone leven verrichten. Het begrip wordt vooral in de zorg gebruikt om te bepalen in hoeverre iemand zelfredzaam is. Iemand die heel weinig ADL-verrichtingen zelf kan doen zal veel hulp nodig hebben en misschien zelfs in een verpleegtehuis verzorgd dienen te worden. Meer....Een verzamelnaam voor alledaagse zaken als wassen, aan- en uitkleden, lopen of rollen. “Meer praktijkgericht dan almaar grondoefeningen doen. Grondoefeningen kosten maar extra tijd en veel mensen laten die oefeningen het eerste schieten zodra het met de klachten beter gaat. ADL-gerichte oefeningen zijn beter. Die doe je tijdens het dagelijks bewegen. Uiteindelijk zie je die niet meer als oefening, maar als een gewone manier van bewegen”.
Samenwerken
Rozemarijn van Amstel zou bij haar werk overigens graag, meer dan nu, af en toe ruggespraak willen met andere gezondheidszorgers. “Als het aan mij ligt gaan de diverse medici en therapeuten zoveel mogelijk samenwerken. Samenwerking met andere disciplines lijkt me vooral zinvol, omdat we van elkaar kunnen leren. Maar zeker voor de patiënten zelf is het van belang, behandelingen goed op elkaar af te stemmen”.
Alleen: hoe dit te realiseren?
“Dat weet ik niet. Toevallig heb ik laatst een avond bijgewoond, over een netwerk van alle disciplines die met mensen met de Ziekte van Parkinson te maken hebben, zoals de neuroloog, de fysiotherapeut, de logopedist, de Mensendieck-therapeut en de Parkinson-verpleegkundige. Toen besefte ik dat het ook goed zou zijn als er zo’n netwerk zou zijn voor MS”, aldus Rozemarijn.
Rina Nijkamp (Cesar) deelt die mening. “Samenwerking is essentieel, waarbij je er steeds ook naar moet kijken, wie de geschiktste hulpverlener is voor een bepaalde patiënt. Al was het maar om te voorkomen dat die patiënt van hot naar her moet. De verschillende beroepsbeoefenaren moeten ook in staat en bereid zijn om elkaar te coachen als aanvullende vaardigheden nodig zijn. Ik besef dat dit mijn persoonlijke visie is, maar zeker de moeite waard denk ik, vooral gezien alle politieke en financiële ontwikkelingen van dit moment”.
De twee therapieorganisaties voor Cesar en Mensendieck geven wat dit betreft trouwens zelf het goede voorbeeld. Ze trokken al meer en meer gezamenlijk op en zijn onlangs gefuseerd tot de Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck (VvOCM).
Ook de samenwerking met fysiotherapeuten komt steeds meer van de grond. In vele plaatsen zijn er al centra waar de verschillende disciplines bij elkaar zitten. Rozemarijn (Mensendieck): “Ik ben van mening dat we elkaar heel goed aanvullen in plaats van in de weg zitten”. Rina (Cesar) bevestigt dit. “Ik werk nu al trouwens veel samen met fysiotherapeuten”.
Gevraagd om commentaar zegt de door MSzien ingeschakelde fysiotherapeut drs. Marc Rietberg hierop: “Een aandoening als MS vraagt nu eenmaal om zo’n multidisciplinaire behandeling. Wij van het medisch centrum van de VU denken precies hetzelfde over samenwerking en steken daarom bijvoorbeeld veel energie in het opzetten van een netwerk Centraal Neurologische Aandoeningen voor Groot Amsterdam. In dit netwerk is Mensendieck al vertegenwoordigd en is uiteraard ook Cesar van harte welkom”.
Doorverwijzing
Voor zowel Cesar als Mensendieck heb je net als bij fysiotherapie een doorverwijzing nodig van een arts. In de meeste gevallen vergoedt het ziekenfonds of de particuliere ziektekostenverzekeraar beide therapieën. Bij het ziekenfonds zitten ze als regel in het aanvullende verzekeringspakket. Elke behandeling van Cesar of Mensendieck duurt ongeveer 35 minuten.
Informatie over Mensendieck is te vinden op de website van de Nederlandse Vereniging van Oefentherapeuten Mensendieck: www.nvom.nl; Voor Cesar kun je terecht op de site van de Vereniging van oefentherapeuten: vvocm.nl/. |
MSzien, jaargang 2004, nr. 6
Dit bericht heeft 0 reacties