Het uitwerkfenomeen van ocrelizumab bij mensen met MS

61% van de mensen die ocrelizumab (Ocrevus) krijgen, ervaart wel eens het gevoel toe te zijn aan het volgende ocrelizumab infuus. In deze studie is aangetoond dat het uitwerkfenomeen bij ocrelizumab geen teken is dat het medicijn onvoldoende werkt. Dit is eerder al eens onderzocht voor natalizumab (Tysabri). Deze conclusie kan mensen met MS, die deze middelen gebruiken, helpen bij de onzekerheid die zij voelen als het volgende infuus nog een tijdje op zich laat wachten.

Het uitwerkfenomeen van medicatie is het gevoel van mensen dat ze toe zijn aan een volgende dosis van hun medicatie. Bij MS-middelen zoals natalizumab en ocrelizumab komt het uitwerkfenomeen voor naarmate het laatste infuus langer geleden is. Soms ervaren mensen dan een toename van MS-gerelateerde klachten, zoals vermoeidheid, loopproblemen of gevoelsstoornissen.

infuusBij mensen met MS die natalizumab gebruiken is eerder onderzoek gedaan naar het uitwerkfenomeen. Het gevoel weer toe te zijn aan het volgende infuus bleek bij natalizumab veel voor te komen, maar het was geen teken van onvoldoende werking van het medicijn.

Het uitwerkfenomeen was nog niet eerder onderzocht bij mensen met MS die ocrelizumab gebruiken. Aan het onderzoek naar het uitwerkfenomeen van ocrelizumab hebben 117 mensen met MS, die ocrelizumab gebruiken, meegedaan. Zij hebben voor en tijdens hun deelname aan het onderzoek vragenlijsten ingevuld.

Uitwerkfenomeen veel aanwezig

De onderzoekers ontdekten dat 61% van de mensen met MS, die worden behandeld met ocrelizumab, dit uitwerkfenomeen wel eens ervaart. Iets minder dan de helft (vijftig deelnemers) had tijdens het invullen van de vragenlijsten voor dit onderzoek het gevoel toe te zijn aan het volgende infuus. De meest voorkomende klachten waren: vermoeidheid, cognitieve klachten en gevoelsstoornissen. Deelnemers met een hogere body mass index hadden vaker last van het uitwerkfenomeen van ocrelizumab.

Geen teken van onvoldoende werking

Tijdens het onderzoek zijn de onderzoekers meer te weten gekomen over het uitwerkfenomeen van ocrelizumab. Het uitwerkfenomeen komt vaak voor bij mensen met MS die ocrelizumab gebruiken, maar dit is geen teken van onvoldoende werking van het medicijn. Factoren zoals de hoeveelheid afweercellen (B-cellen), hogere ziekteactiviteit op de MRI-scan of recente relapses geven geen hogere kans om het uitwerkfenomeen van ocrelizumab te ervaren. Ook een langere tijd tussen twee behandelingen (uitgestelde behandeling) is niet van invloed op het optreden van het uitwerkfenomeen. Dit kan mensen met MS helpen als zij onzekerheid voelen bij toename van klachten aan het einde van een behandelcyclus.

Uitgesteld behandelen

Vanuit het MS Centrum Amsterdam, waar het onderzoek heeft plaats gevonden, wordt er binnenkort gestart met een grote studie waarbij mensen die ocrelizumab gebruiken een uitgestelde behandeling aangeboden krijgen (BLOOMS trial). Doordat de onderzoekers denken dat het uitwerkfenomeen van ocrelizumab geen teken is van onvoldoende werking van het medicijn, kunnen ook mensen die het uitwerkfenomeen van ocrelizumab ervaren meedoen aan het onderzoek. In deze studie zal ook opnieuw onderzoek gedaan worden naar het uitwerkfenomeen van ocrelizumab.

Bron: A.A. Toorop et al.; Published:November 01, 2021

Samenvatting: www.msard-journal.com/article/S2211-0348(21)00631-3/fulltext

Dit bericht heeft 1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *