In 2013 deden zich enkele belangrijke ontwikkelingen voor in het onderzoek naar ziektes van het Centraal Zenuwstel , in het bijzonder bij MS en de Ziekte van Devic (NMO). Een overzicht van nieuwe inzichten in de pathofysiologiekennis en studie van de functie van zieke organen. Meer... van MS en NMO die tevens nieuwe behandelingen lijken in te houden.
Epidemiologische onderzoeken hebben aangetoond dat invloeden van buitenaf van cruciaal belang kunnen zijn bij het ontstaan van MS. Eerdere onderzoeken hebben aangetoond dat een laag vitamine D gehalte, het Epstein Barr virus (ziekte van Pfeiffer), tabaksrook en obesitas hierbij een rol kunnen spelen.
Zout – Natrium
Uit onderzoek blijkt nog een belangrijke factor van buitenaf een rol te kunnen spelen, namelijk de inname van zout (natrium). Bij diermodellen van MS werd een hoge zout inname geassocieerd met het vaker en in een ernstiger mate voorkomen van de ziekte. Menselijke immuuncellen die onder hoge natrium concentraties werden gekweekt bevorderden een ontstekings fenotype¹ die een zeer nadelig effect op MS zou hebben.
Als dat onderzoek wordt bevestigd zullen de uitkomsten van die onderzoeken de toename van het aantal MS gevallen in de afgelopen 50 jaar kunnen verklaren. Vooral als je kijkt naar de westerse voeding die in de afgelopen jaren steeds meer zout is gaan bevatten.
Of de zout inname de ziekte activiteiten die soms op MRI te zien zijn, kan veranderen is tot op heden niet bevestigd. Zodra de effecten onomstotelijk zijn vastgesteld kan met een nieuwe behandelingsstrategie worden begonnen.
Genetische risicofactoren
De wetenschap van de menselijke geneticaErfelijkheidsleer. De tak van de wetenschap die de erfelijkheid en erfelijke eigenschappen bestudeert. Meer... gaat razendsnel vooruit. In de afgelopen 5 jaar is al veel vooruitgang geboekt, met name voor wat betreft de genetische risicofactoren.
Dit is voornamelijk te danken aan de IMSGC, International Multiple SclerosisZiekelijke verharding van weefsel. Bij MS gaat het om de vorming van verspreide harde plekken in hersenen en ruggenmerg. Meer... Genetics Consortium. In 2013 ontdekte de IMSGC nog eens 48 polymorfismen² die ook bijdragen aan het risico op het krijgen van de ziekte MS. Er zijn nu meer dan 100 genen bekend waarvan men weet dat ze het risico op het krijgen van MS verhogen en elk van deze genen draagt een beetje bij aan dit risico.
Het aantal genen benadrukt nog eens de complexiteit van de erfelijkheid van MS.
De meeste van deze polymorfistisch gecodeerde eiwitten die betrokken zijn bij de immuunreactie, spelen een belangrijke rol in het ontstaan van de ziekte. Hoewel sommige genetische polymorfismen duidelijk geassocieerd worden met veranderingen in de eiwitsymbolen, zijn er ook veel die dat niet doen. De vraag blijft dan ook open hoe deze genen de gevoeligheid hiervoor vergroten.
Hoe deze genen reageren op factoren van buitenaf die leiden tot het ontstaan van MS is niet bekend, het beter gaan begrijpen van epigenetische³ veranderingen, zal mogelijk aanwijzingen kunnen geven.
Vaak als gevolg van blootstelling aan omgevingsfactoren, kunnen epigenetische veranderingen belangrijke mRNAs (een stuk DNAafkorting van deoxyribonucleic acid, is een dimere macromolecule dat in levende wezens de drager is van erfelijke informatie. Het bevindt zich in elke celkern. Wordt ook vaak desoxyribonucleïnezuur genoemd. Meer..., een gendrager van de informatie voor een specifieke erfelijke eigenschap in een cel. Na de ontdekking van de structuur van het DNA werd 'gen' het woord voor een deel van het DNA-molecuul waaruit een chromosoom bestaat. Tegenwoordig ligt dit nog weer aanzienlijk gecompliceerder. Gen is misschien nog het best op te vatten als een natuurlijke eenheid van erfelijke informatie. Meer..., dat wordt overgeschreven tot mRNA) tot zwijgen brengen. Een proces waarbij de immuunreactie en de neurologische ontwikkeling veranderd worden. Hoewel er in 2013 enkele publicaties waren over dit onderwerp, in relatie tot MS, laten die studies niet zien om welke veranderingen het gaat. Men is het er wel over eens is dat sommige epigenetische veranderingen geassocieerd worden met MS.
Omdat er geen officiële biomarker⁴ voor de ontwikkeling en de diagnose van MS is, is het heel verleidelijk om te speculeren dat in de toekomst epigenetische veranderingen niet alleen belangrijke biomarkers en nieuwe therapeutische doelen kunnen gaan opleveren, maar dat we ook beter de raakvlakken tussen genen en omgevingsfactoren die aan het ontstaan en de progressie van MS ten grondslag liggen, gaan begrijpen.
Veelbelovende medicijnen
Voor behandelingen die gericht zijn op het verminderen van ontstekings aspecten van MS zijn er inmiddels al 11 medicijnen voorhanden. Er zijn verschillende onderzoeken gaande naar medicijnen die veelbelovend zijn om symptomen van MS te verminderen. Voorbeelden zijn daclizumab, ocrelizumab, ofatumumab, laquinimod en siponimod.
Er is echter geen enkel medicijn dat verergering van invaliditeit bij mensen met een progressieve vorm van MS kan voorkomen, ondanks het feit dat hier uitgebreid onderzoek naar wordt gedaan.
Een onderzoek bij patiënten met een secundair progressieve MS suggereert een mogelijk beschermend effect bij een dagelijkse dosering van 80 mg Simvastatin. Simvastatin is gebaseerd op een langzamere progressie van hersenatrofie.
Een ander hoogtepunt in 2013 was het creëren van een internationaal consortium dat de basis en klinische research bij progressieve vormen van MS nauwlettend gaat volgen, omdat hier nog een enorm hiaat in behandelingen is.
Hiernaast worden ook nieuwe behandelingen voor CNS getest bij muizen.
NMO (neuromyelitis optica of ziekte van Devic) is een auto-immuunziekte die nog ernstiger gevolgen heeft dan MS. Het wordt geassocieerd met de aanwezigheid van een serumVloeistof uit het bloed. Bloed waaruit de cellen zijn verwijderd. Meer... IgG auto-antilichaam tot aquaporin 4 (een natrium kanaal dat in het lichaam voorkomt). Er is een sterk bewijs dat dit auto-antilichaam ziekteverwekkend is.
Een behandeling met eculizumab werd in 2013 al in verband gebracht met een vermindering van de symptomen. Dit onderzoek geeft patiënten die deze, vaak fatale, ziekte krijgen, nieuwe hoop. Bovendien kunnen ze ook een ondersteunende rol spelen in ziekte NMO (neuromyelitis optica = een auto-immuunziekte waarbij ontstekingen voorkomen in het centrale zenuwstelsel. Deze ontstaan met name in de oogzenuw en in het ruggenmerg).
Auteurs: Emmanuelle Waubant, Universiteit van Californië San Francisco, CA, USA
Anne Cross, Universiteit van Washington, Saint Louis, MO, USA
Bron: http://www.thelancet.com/journals/laneur/article/PIIS1474-4422(13)70284-9/fulltext, 13 January 2014
¹ fenotype: Het fenotype is het totaal van alle waarneembare eigenschappen (kenmerken) van een organisme.
² polymorfisme: betekent dat er van iets verschillende verschijningsvormen bestaan
³ epigeneitisch: Epigenetica is het vakgebied binnen de genetica dat de invloed bestudeert van de omkeerbare erfelijke veranderingen in de genfunctie die optreden zonder wijzigingen in de sequentie (volgorde van de basenparen) van het DNA in de celkern.
⁴ biomarkerEen gegeven waaraan een onderzoeker of arts de symptomen van een ziekte kan herkennen. Meer...: een gegeven waaraan een onderzoeker of arts de symptomen van een ziekte kan herkennen
Dit bericht heeft 0 reacties