
Met behulp van het diermodel voor multipele sclerose (EAEexperimental autoimmune encephalomyelitis= experimentele auto-immuunontsteking van de myeline in de hersenen, het diermodel van MS.) in het penseelaapje is aangetoond dat bepaalde type T-cellen gericht tegen myelineVetachtige, witte stof die in de vorm van de zogenaamde myelineschede de zenuwvezels isolerend omhult. De myeline draagt bij tot een efficiënte zenuwgeleiding; bij myelinebeschadiging, zoals bij MS, loopt de zenuwgeleiding mank of is ze zelfs afwezig. Dit kan leiden tot diverse symptomen. een belangrijke rol spelen bij de ziekte. Tevens is het diermodel verfijnd door EAE op een andere manier te induceren. Ook is onder andere onderzocht waarom anti-CD20 antistof (rituximab, in de handel onder de naam Rituxan) goed werkt.
Samenvatting proefschrift van Yolanda Kap
Multipele sclerose (MS) is een chronische aandoening die zich kenmerkt door ontsteking, demyelinisatie (afbraak van myeline), en schade aan de zenuwcellen in de witte en grijze stofDe gebieden in de hersenen die met zenuwcellen gevuld zijn. Deze gebieden zien er grijs uit als je de hersenen doorsnijdt en bekijkt. van de hersenen en het ruggenmerg. Demyelinisatie wordt mogelijk veroorzaakt doordat cellen van het immuunsysteem, zoals macrofagen en T-cellen, zich richten tegen de myeline laag om zenuwcellen. De exacte pathogenese, oftewel de oorzaak en de ontwikkeling, van MS is nog niet bekend. Tevens is er nog geen medicijn om de progressieve voortgang van de ziekte te stoppen. In dit proefschrift is onderzoek gedaan naar de pathogenese van MS en een aantal nieuwe geneesmiddelen zijn getest op hun effectiviteit.
Diermodel in de penseelaap
Om onderzoek te kunnen doen naar de pathogenese en het effect van nieuwe geneesmiddelen is een diermodel nodig. Dit diermodel moet zo sterk mogelijk lijken op MS in het klinische verloop en in de ontwikkeling van de laesies in de hersenen en het ruggenmerg. De marmoset, ook wel bekend als de penseelaap, is grotendeels vergelijkbaar met de mens op het genetische, immunologische, en anatomische vlak. Het diermodel voor MS is experimentele autoimmuun encefalomyelitis (EAE).
EAE kan worden geïnduceerd door immunisatie met de synthetische versie van het humane eiwiteen chemische stof, die is opgebouwd uit een aaneenschakeling van kleine moleculen (aminozuren. Die bevatten als kenmerk alle stikstof. Van die aminozuren zijn er 20 verschillende. De volgorde waarin ze aan elkaar geknoopt worden is geregeld vanuit de kernen van de cellen volgens een daarin opgeslagen vaste volgorde van 4 stoffen, de 'basen'. De volgorde waarin de basen aan elkaar geknoopt zijn is dus bepalend voor de samenstelling van een eiwit. Zo'n streng basen vormt samen een molecuul DNA. Het bevindt zich in één van de kernlissen in de kern -zie chromosomen. Een hoofdtaak van eiwitten is het regelen van de stofwisseling - zie enzymen. Eiwitten kunnen ook dienen als bouwmateriaal voor het lichaam. Ze maken dan onderdeel uit van de stofwisseling. myeline oligodendrocyt glycoproteïne (rhMOG) of met een stukje van MOG, namelijk MOG34-56. Dit wordt opgelost in compleet Freund’s adjuvant (CFA). MOG is één van de eiwitten die aanwezig zijn in de myelineschede om zenuwcellen en waartegen een deel van de immuunrespons in MS is gericht. CFA is een adjuvant dat er onder andere voor zorgt dat er een langdurige afgifte ontstaat van rhMOG op de immunisatie plek. Hierdoor wordt het immuunsysteem langdurig geactiveerd door rhMOG. CFA bevat ook dode bacteriën waardoor het immuunsysteem nog extra geactiveerd wordt.
Verfijning model
In dit proefschrift hebben wij aangetoond dat EAE in marmosets ook geïnduceerd kan worden door MOG34-56 op te lossen in incompleet Freund’s adjuvant (IFA). IFA lijkt op CFA, maar het grote verschil is dat IFA geen dode bacteriën bevat. Dit heeft drie belangrijke voordelen. Allereerst ontstaan er minder bijwerkingen doordat er geen dode bacteriën in zitten. Ten tweede is dit model een grote verbetering omdat de ziekte nu anders geïnduceerd wordt, waardoor het mogelijk meer op MS gaat lijken. Bij MS wordt immers ook geen adjuvant gebruikt. Ten derde wordt de kans lager op vals-negatieve en vals-positieve resultaten bij het testen van nieuwe geneesmiddelen.
T-cellen
Eén van de onderzoeksvragen was welke processen van het immuunsysteem een rol spelen in de ziekte. Het blijkt dat T-cellen die zich richten op MOG34-56 een belangrijke rol spelen in de ziekte. Deze T-cellen hebben bepaalde kenmerken die zowel overeenkomen met natural killer cellen als cytotoxische T-cellen en behoren daarom mogelijk tot de natural killer-cytotoxische T-lymfocyt populatie (NK-CTL). Tevens maken deze T-cellen het cytokine IL-17.
Om te onderzoeken of de productie van IL-17A door MOG34-56-specifieke T-cellen essentieel is voor de ziekte, hebben we in het rhMOG in CFA model IL-17A geneutraliseerd door wekelijks te behandelen met twee verschillende concentraties van een antistof tegen IL-17A. De behandeling met dit antistof kon de ontwikkeling van klinische symptomen en pathologie niet voorkomen, maar het duurde wel langer voordat de behandelde dieren ziek werden vergeleken met de controle dieren. Na de behandeling was het aantal IL-17A producerende cellen veranderd in de lymfoïde organen, maar niet in de hersenen. Dit onderzoek suggereert dat IL-17A geen essentiële rol speelt in de inductie fase van dit model, maar mogelijk speelt het wel een rol bij de regulatie van de progressie van de ziekte.
B-cellen
Het verwijderen van CD20+ B-cellen is een veelbelovende behandeling voor MS. Het anti-CD20-antistof rituximab verminderde de klinische achteruitgang en de ontwikkeling van laesies in de witte stofEen in de biochemie vóórkomende natuurlijke en scherp te onderkennen en te beschrijven chemische stof, bijvoorbeeld het aminozuur alanine (C3NO2H8), glucose (C6O6H12) als bestanddeel van glycogeen enz. enz. van de hersenen van mensen met MS. Het mechanisme dat ten grondslag ligt aan dit effect is onbekend. Wij hebben het effect van het verwijderen van B-cellen op het immuunsysteem en de pathologie onderzocht. Drie weken na immunisatie met rhMOG in CFA, wanneer de T-cel respons op gang is, werden de B-cellen verwijderd door wekelijkse behandeling met een nieuwe anti-CD20 antistof (rituximab).
We laten zien dat B-cellen mogelijk werken als antigeen presenterende cel in het marmoset EAE model. In de behandelde dieren was de deling en cytokine productie van T-cellen in lymfoïde organen verminderd vergeleken met de niet behandelde dieren. Ook laten we zien dat het verwijderen van B-cellen leidt tot minder demyelinisatie en ontsteking in de witte en grijze stof van de hersenen, in het ruggenmerg en de oogzenuw. Deze resultaten tonen aan dat B-cellen mogelijk een pathogene rol spelen door de activatie van autoreactieve T-cellen en de inductie van de pathologie.
Herstel mechanismen
In plaats van het onderdrukken van de immuunrespons, is het stimuleren van nieuwe myeline aanmaak en de uitgroei van zenuwcellen een andere therapeutische strategie. Om dit te onderzoeken zijn marmosets geïmmuniseerd met MOG34-56 in CFA en wekelijks behandeld met een antistof tegen Nogo-A. Nogo-A is aanwezig in myeline en remt de uitgroei van zenuwcellen. We hebben aangetoond dat een anti-Nogo-A antistof de ontwikkeling van klinische symptomen en pathologie remt. Nogo-A blijkt ook betrokken bij de aanmaak van myeline en de ontwikkeling van de myeline-producerende oligodendrocyten. Een anti-Nogo-A antistof kan dus potentieel een goede therapie zijn voor MS en andere ziekten waarin afbraak van myeline plaatsvindt.
Conclusie
Deze studies laten zien dat MOG34-56-specifieke T-cellen een belangrijke rol spelen in de pathogenese van EAE en mogelijk ook in MS. Deze T-cellen hebben de unieke combinatie van cytotoxiciteit en IL-17A productie en kunnen geactiveerd worden door immunisatie met MOG34-56 in IFA. Dit laat zien dat dode bacteriën in het adjuvant niet noodzakelijk zijn voor de activatie van deze T-cellen. Tevens hebben we aangetoond dat een anti-IL-17A antistof niet effectief is in het geteste marmoset EAE model. Het verwijderen van B-cellen en een anti-Nogo-A antistof zijn wel veelbelovende behandelmethoden voor MS. Het verbeterde en verfijnde marmoset EAE model zal in de toekomst bijdragen aan verdere ontrafeling van de pathogenese en tevens meer gebruikt worden voor de preklinische validatie van nieuwe geneesmiddelen.
Proefschrift: A primate view on multiple sclerosisZiekelijke verharding van weefsel. Bij MS gaat het om de vorming van verspreide harde plekken in hersenen en ruggenmerg.
Promotoren: Prof.dr. J.D. Laman en prof.dr. R. Benner
Curriculum Vitae
Personalia:
Naam: Yolanda S. Kap
Geboren: Amstelveen, 12 oktober 1980
Opleiding:
1999 Herman Wesselink College in Amstelveen
2003 Higher Laboratory Education Utrecht
2005 Biomedical Science VU Amsterdam
Werkervaring:
2005 – 2010 – PHD project Dep. Immunology Erasmus MC en BPRC
2010 – Post-doc at the Dep. Immunobiology BPRC
6 oktober 2010, Erasmus Rotterdam
Yolanda had geen speciale reden om voor een onderzoek naar MS te kiezen. “Ik vind neuroimmunologie gewoon heel interessant”.