Een dubbelblinde fase 2b studie waarbij beeldvormende apparatuur werd gebruikt, toont veiligheid en effectiviteit van ofatumumab aan voor mensen met RRMS.

Een internationaal onderzoekersteam heeft onderzoek gedaan naar dosis-respons-effecten van ofatumumab om veiligheid en effectiviteit ervan voor mensen met RRMS te beoordelen.

Methode

Het onderzoek omvatte 232 proefpersonen met RRMS. Zij kregen willekeurig verschillende doseringen van het middel: 3 mg, 30 mg of 60 mg om de 12 weken, ofatumumab, 60 mg om de 4 weken of een placebo gedurende een behandelperiode van 24 weken. Het eerste doel was het totaal aantal met MRI aangetoonde gadolinium-verhogende laesies in week 12.

Ook werden terugvallen, veiligheid en verdraagbaarheid beoordeeld, evenals het aantal specifieke markers voor B-lymfocyten in het perifere bloed. In week 24 en 48 werd controle op veiligheid voortgezet, met aansluitend een individuele follow-up, waarbij B-cel repletie (vulling) werd geëvalueerd.

Resultaat

De uitkomst van het onderzoek gaf in week 12 een forse vermindering van 65% te zien van het totaal aantal laesies voor alle doseringen ofatumumab ten opzichte van een placebo. Post hoc analyse schatte het percentage nog hoger bij dosering van 30 mg of hoger.

Tevens werd gekeken of depletie (vermindering) van B-cellen met marker CD19 dosisafhankelijk was. In het bijzonder was volledige depletie niet nodig voor een krachtig behandeleffect.

Een reactie op de injectie was de meest voorkomende bijwerking. Deze was meestal niet ernstig, kwam vooral bij de eerste dosering voor en nam bij de volgende doseringen af.

Conclusie

Het onderzoek toonde werkzaamheid aan bij alle subcutane doseringen ofatumumab en het sterkste effect bij doses hoger dan 30 mg bij 12 weken. Het veiligheidsprofiel bleef volgens de beschikbare gegevens over ofatumumab op dat moment constant. Dit behandeleffect werd bij alle doseringsschema’s geconstateerd.

De studie levert bewijs dat ofatumumab bij personen met  RRMS het aantal nieuwe gadolinium-verhogende laesies 12 weken na aanvang van de behandeling reduceert.

Bron: Bar-Or A, Grove RA, Austin DJ, Tolson JM, VanMeter SA, Lewis EW, Derosier FJ, Lopez MC, Kavanagh ST, Miller AE, Sorensen PS.
Neurology. 2018 Apr 25, DOI: 10.1212/WNL.0000000000005516 [Epub ahead of print]

Samenvatting: www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29695594

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.