
Neurocognitieve prestaties
Subjectieve rapportage, objectieve neurocognitieve prestaties en onzichtbare symptomen bij multiple sclerose: de bevindingen uit deze studie benadrukken hoe belangrijk het is om rekening te houden met depressies, angsten en cognitieve vermoeidheid bij mensen met MS, aangezien dit allemaal factoren zijn waar iets aan gedaan kan worden.
Achtergrond
Zelfrapportage en rapportage door anderen (familie, vrienden, collega’s, etc.) zijn vaak goed bruikbaar bij het voorspellen van objectieve cognitieve prestaties. De relatie tussen deze rapportages en stemming, angsten en vermoeidheid vraagt om verder onderzoek. Bovendien is het onduidelijk hoe deze factoren objectieve neurocognitieve prestaties beïnvloeden.
Werkwijze
86 mensen met MS (65 vrouwen en 21 mannen) namen deel aan een uitgebreid onderzoek op basis van een aantal neurocognitieve metingen, subjectieve rapporten over neurocognitieve functies met behulp van de Multiple SclerosisZiekelijke verharding van weefsel. Bij MS gaat het om de vorming van verspreide harde plekken in hersenen en ruggenmerg. Neuropsychologische Screening Vragenlijst (MSNQ), eigen rapportages met behulp van MSNQ-S en verwantenrapportages met behulp van de MSNQ-I, en zelfgerapporteerde mate van angsten, depressie en vermoeidheid.
Ook werd gekeken naar het verband tussen deze factoren en de uitkomsten van onder andere de MSNQ-S-score, MSNQ-I-score, elk van de vijf neurocognitieve onderdelen (verbaal geheugen, visueel geheugen, oog-handcoördinatie, reactiesnelheid en impulscontrole) en globale intra-individuele variatieEen voorbeeld van intra-individuele variatie is als twee mensen dezelfde test doen en de eerste 10x een langzame score heeft, terwijl de tweede persoon 5x een langzame score en 5x een normale score heeft. Hun gemiddelde score kan dan nog steeds hetzelfde zijn, ook al is de variatie bij de tweede persoon veel groter..
Uitkomst
Ook al leidde meer cognitieve vermoeidheid tot een hoger gerapporteerde cognitieve disfunctie, er was geen verband met objectieve neurocognitieve stoornissen. Ernstiger depressiviteit voorspelde een slechtere verwerkingssnelheid en verbaal geheugen, maar deze effecten hadden verwaarloosbare invloed als angsten meegenomen werden. De interactie tussen depressiviteit en angsten wezen op een hogere neurocognitieve IIV: mensen met depressiviteit en angsten hadden grotere verschillen in hun score op dezelfde testen.
Conclusie: cognitieve vermoeidheid kan iemands perceptie van zijn of haar eigen cognitieHet geheel van informatieverwerkingsprocessen waartoe de mens in staat is. De hogere hersenfuncties die bestaan uit de volgende functies: begrips-en spraakvermogen, rekenvermogen, geheugen, aandachtsvermogen en functies zoals plannen, probleemoplossing, enzovoort. vertekenen, maar het heeft geen invloed op objectief gemeten cognitieve stoornissen. Als iemand echter aan zowel depressies als angsten lijdt, is er een grotere variatie in de uitslagen. Dit is een aanwijzing voor een lagere neurocognitieve integriteit. Met andere woorden: men kan zichzelf minder goed inschatten.
De bevindingen uit deze studie benadrukken hoe belangrijk het is om rekening te houden met depressies, angsten en cognitieve vermoeidheid bij mensen met MS, aangezien dit allemaal factoren zijn waar iets aan gedaan kan worden.
Bron: Garrett A Thomas et al; Arch Clin Neuropsychol 2022 Nov 1
Samenvatting: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/36321349/
Dit bericht heeft 0 reacties