Het optreden van tenminste drie opeenvolgende risicofactoren lijkt, in samenhang met genetische vatbaarheid voor MS, te leiden tot de ontwikkeling van MS. Als dit klopt, zou het opheffen of modificeren van een van deze risicofactoren de ontwikkeling van MS in de toekomst wellicht kunnen voorkomen.

Het vóórkomen en de verspreiding van MS binnen en tussen populaties is aan het veranderen: er is bijvoorbeeld een toename van mensen met MS en de seks-ratio verschuift. Een onderzoeker uit Californië schreef daarom een nieuw hoofdstuk over de epidemiologie van MS voor een handboek voor klinische neurologie en vatte hierin de meeste recente inzichten samen. De onderzoeker draaide ook een computermodel om de pathogenese* van MS te modelleren. Hieruit bleek het volgende:

Zowel genetische aanleg als omgevingsfactoren zijn betrokken bij het ontstaan en de verloop van MS.

Drie opeenvolgende omgevingsfactoren

Drie (of zelfs meer) opeenvolgende omgevingsfactoren zijn betrokken. De eerste speelt rondom de geboorte, de tweede tijdens kindertijd / adolescentie en de derde in de tijd daarna.

Vitamine D tekort en Epstein-Barr virus infectie lijken belangrijke factoren rondom de geboorte en kindertijd / adolescentie.

Andere factoren zoals overgewicht en roken lijken ook onderdeel te zijn van het causale schema.

Het computermodel laat zien dat genetische aanleg veruit de belangrijkste voorspeller is van MS. Echter, tenminste 92.5% van de mensen met genetische aanleg (en waarschijnlijk nog veel meer) ontwikkelen nooit MS, onafhankelijk van hun omgeving.

De genetica is dus complex en de bijdrage van specifieke genen aan vatbaarheid voor MS lijkt redelijk klein. Het DRB1*1501 allel is de meest bekende marker voor MS-vatbaarheid. Maar de meeste dragers van dit allel zijn niet in de groep met genetische aanleg voor MS. Bovendien heeft 45-50% van de mensen met MS dit allel helemaal niet.

Europa en Noord-Amerika

In Europa en Noord-Amerika lijkt de genetische aanleg voor MS binnen de populaties vergelijkbaar, maar toch zijn er verschillen in de ziektekenmerken. Omgevingsfactoren zijn grotendeels verantwoordelijk voor deze verschillen.

MS komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen, maar mannen hebben een hogere kans om genetisch vatbaar te zijn voor MS.

Vrouwen lijken meer gevoelig zijn voor de recente veranderingen in omgevingsfactoren (wat deze ook mogen zijn), waardoor het aantal vrouwen met MS toch hoger ligt dan mannen.

Het mogelijke belang van de conclusies over de rol van omgevingsfactoren bij het ontstaan van MS is, dat deze de deur openen naar de preventie van MS door de eerste onderliggende omgevingsfactoren aan te pakken.

Bron: D.S. Goodin, 2016.
Multiple Sclerosis Center, University of Californie, San Francisco, USA.
Handbook for Clinical Neurology, 2016

Samenvatting: www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27637959
* Pathogenese: de wijze waarop een ziekte ontstaat

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *