MS en pijnmedicatie

MS en pijnmedicatie

Zweedse onderzoekers hebben in kaart gebracht welke pijnmedicatie een grote groep mensen met MS gebruikte en of men de medicijnen eenmalig nodig had of chronisch. Ze vergeleken het medicijngebruik met dat van mensen zonder MS. Deze informatie kan artsen helpen pijn bij MS eerder te herkennen en behandelen.

Vaker pijn met MS

Mensen met MS hebben vaker pijn dan anderen. Uit studies blijkt dat pijn bij 29–86 % van de mensen met MS voorkomt. De schattingen liggen zo ver uit elkaar omdat de meeste onderzoekmethoden niet objectief zijn, men gebruikt b.v. vragenlijsten. De Zweedse onderzoekers hebben geprobeerd een betere schatting te maken door uit te gaan van de pijnstillende medicijnen die gebruikt worden.

Bij 3877 mensen met MS, afkomstig uit drie Zweedse klinische studies, zochten ze 4548 mensen zonder MS die qua geboortejaar, geslacht en woonplaats bij de MS-groep pasten.

De Zweedse Prescribed Drug Register, een lijst met alle Zweedse geneesmiddelengebruikers, leverde de gegevens over de voorgeschreven medicijnen van de twee groepen. De onderzoekers analyseerden het gebruik van medicatie voor neuropathische pijn, musculoskeletale pijn (pijn aan skeletspieren en bindweefsels), migraine en alle pijn tezamen. Als iemand een jaar of langer hetzelfde recept kreeg werd dat gedefinieerd als chronisch gebruik. De studie duurde bijna 10 jaar.

Uitkomsten

De onderzoekers constateerden dat de mensen met MS vaker pijn hadden dan de controlegroep: bijna 80% van hen kreeg binnen de studie pijnmedicatie, bij de controlegroep was dat maar 60 %.

De pijn van de MS-groep was bovendien 3.5 keer vaker chronisch dan de pijn van de controlegroep. Ook kregen zij eerder pijnmedicatie voorgeschreven dan de anderen, namelijk al na 0.7 jaar (vanaf het begin van de studie) t.o.v. 2.8 jaar voor de controlegroep.

Neuropathische pijn kwam het meest voor. 34% van de MS-groep kreeg daar medicijnen voor,  21% gebruikte deze medicatie zelfs chronisch. Bij de controlegroep was dat maar 7% eenmalig en 3% chronisch gebruik.

De MS-groep werd iets vaker voor migraine behandeld dan de controlegroep, namelijk 7% ten opzichte van 5%.

De pijnbestrijding voor musculoskeletale pijn was bij beide groepen hetzelfde, namelijk 6%. Mogelijk is deze pijnsoort bij de MS-groep onderschat omdat medicijnen tegen spasticiteit die ook helpen bij musculoskeletale pijn niet meegeteld zijn.

Bron: Burkill S, Montgomery S, Kockum I, Piehl F, Strid P, Hillert J, Alfredsson L, Olsson T, Bahmayar S – Karolinska medische universiteit en ziekenhuis , Stockholm, Zweden. Pain, 2018 October 29: doi: 10.1097/j.pain.0000000000001429. [Epub ahead of print]

Samenvatting: www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30376533