Bijwerkingen van Fingolimod ontstaan onder andere door vermindering van de hoeveelheid van een eiwiteen chemische stof, die is opgebouwd uit een aaneenschakeling van kleine moleculen (aminozuren. Die bevatten als kenmerk alle stikstof. Van die aminozuren zijn er 20 verschillende. De volgorde waarin ze aan elkaar geknoopt worden is geregeld vanuit de kernen van de cellen volgens een daarin opgeslagen vaste volgorde van 4 stoffen, de 'basen'. De volgorde waarin de basen aan elkaar geknoopt zijn is dus bepalend voor de samenstelling van een eiwit. Zo'n streng basen vormt samen een molecuul DNA. Het bevindt zich in één van de kernlissen in de kern -zie chromosomen. Een hoofdtaak van eiwitten is het regelen van de stofwisseling - zie enzymen. Eiwitten kunnen ook dienen als bouwmateriaal voor het lichaam. Ze maken dan onderdeel uit van de stofwisseling. Meer... op cellen van longen en ogen. Als je een middel kunt vinden dat die vermindering verhindert, terwijl tegelijk wel de gunstige werking op MS behouden blijft, ben je verlost van de betreffende bijwerkingen.
De nieuwe pil Fingolimod (in de proefperiode heette het FTY720) is een veelbelovend middel ter bestrijding van MS. Het zorgt voor een afname van de hoeveelheid witte bloedcellen die een belangrijke rol spelen in het ziekteproces. Maar het middel heeft ook bijwerkingen zoals benauwdheid en problemen met de ogen (teveel vocht in longen en ogen). Die bijwerkingen zijn afhankelijk van de dosis die je gebruikt.
Onderzoekers hebben het werkingsmechanisme van Fingolimod onderzocht in muizen. Fingolimod veroorzaakt een afname van de actieve hoeveelheid van de zogeheten ‘S1P1-receptor’, waardoor de hoeveelheid vocht in longen en ogen te groot wordt. S1P1 is een eiwit op cellen in de longen en de ogen.
De afname van de hoeveelheid witte bloedcellen lijkt niet veroorzaakt te worden door de afname van de hoeveelheid S1P1 receptor. Hoe de afname van de hoeveelheid witte bloedcellen komt, is niet helemaal duidelijk.
Een volgende stap in de verdere verbetering van Fingolimod is dus het vinden van een middel dat geen invloed heeft op de S1P1 receptor, maar wel op het aantal van de bij MS betrokken witte bloedcellen.
Bron: Oo ML, Chang SH, Thangada S, Wu MT, Rezaul K, Blaho V, Hwang SI, Han DK, Hla T- Weill Cornell Medical College, Cornell University, New York, New York, USA.-
Journal of Clinical Investigation 2011 Jun 1;121(6):2290-300.; Epub 2011 May 9.