
Fingolimod versus interferon bij kinderen
In een gerandomiseerde studie ontvingen kinderen met RRMSRelapsing Remitting Multiple Sclerose (RRMS) is een vorm van MS, waarbij perioden met klachten worden afgewisseld door perioden van geheel of gedeeltelijk herstel. Meer... onder 18 jaar fingolimod of interferon bèta-1a. Bij fingolimod waren er minder aanvallen en minder laesies op een MRI te zien dan bij interferon bèta-1a. Wél werden bij fingolimod meer ernstige bijwerkingen gezien.
Behandeling van kinderen jonger dan 18 jaar met multiple sclerose is nooit adequaat in gerandomiseerde studies onderzocht. In deze patiëntenpopulatie werd fingolimod vergeleken met interferon bèta-1a.
In deze fase 3 studie behoorden kinderen van 10 tot 17 jaar met Relapsing Remitting MS (RRMS) tot de patiëntenpopulatie. In een 1:1 verhouding ontvingen zij gedurende twee jaar:
- ofwel oraal fingolimod in een dagelijkse dosis van 0,5 mg (dagelijks 0,25 mg voor kinderen met een lichaamsgewicht ≤ 40 kg)
- ofwel intramusculair interferon bèta-1a in een dosis van 30 microgram per week. Het primaire eindpunt was het jaarlijks aantal terugvallen.
Resultaten
Van de totaal 215 patiënten kregen er 107 fingolimod en 108 interferon bèta-1a. De gemiddelde leeftijd van de kinderen was 15,3 jaar. Onder allen was er een gemiddelde van 2,4 terugvallen gedurende de voorafgaande twee jaar. Het aangepaste aantal jaarlijkse terugvallen was 0,12 met fingolimod en 0,67 met interferon bèta-1a (absoluut verschil: 0,55 terugvallen; relatief verschil: 82%; p<0,001).
Het belangrijkste secundaire eindpunt voor het jaarlijks aantal nieuwe of kortgeleden vergrote laesies op T2 gewogen MRI was 4,39 met fingolimod en 9,27 met interferon bèta-1a (absoluut verschil: 4,88 laesies; relatief verschil: 53%;P<0,001). Bijwerkingen, MS-terugvallen uitgesloten, kwamen voor bij 88,8% van de patiënten die fingolimod kregen en bij 95,3% van degenen die interferon bèta-1a kregen.
Bijwerkingen
Ernstige bijwerkingen kwamen voor bij 18 patiënten (16,8%) in de fingolimod groep en bevatten aanvallen (bij 4 patiënten), infecties (bij 4 patiënten) en de bloedziekte leukopenie (bij 2 patiënten). Ernstige bijwerkingen kwamen voor bij 7 patiënten (6,5%) in de interferon bèta-1a groep en bevatten infecties (bij 2 patiënten) en hartritmestoornis (supraventriculaire tachycardie) (bij 1 patiënt).
Bij kinderen met RRMS werden over een periode van twee jaar bij fingolimod minder aanvallen en minder laesies op een MRI gezien dan bij interferon bèta-1a. Wél werden bij fingolimod meer ernstige bijwerkingen gezien.
Langer lopende studies zijn nodig om de betrouwbaarheid en veiligheid van fingolimod bij kinderen met RRMS vast te kunnen stellen.
Bron: Chitnis T, et all
N Engl J Med. 2018 Sep 13;379(11):1017-1027
Samenvatting: www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30207920
Dit bericht heeft 0 reacties