
Oorzaken van cognitieve klachten bij mensen met MS in verschillende ziektestadia
In deze studie is onderzocht of mogelijke oorzaken van cognitieve problemen verschillen tussen vroege en late ziekte stadia. Bij mensen met MS vroeg in de ziekte (zonder tekenen van hersenkrimp) bleek de aanwezigheid van cognitieve problemen vooral samen te hangen met een lager opleidingsniveau.
Bij mensen met MS in een gevorderd stadium van de ziekte (als duidelijk hersenkrimp is opgetreden) bleek de aanwezigheid van cognitieve problemen juist samen te hangen met de hoeveelheid schade aan de zenuwverbindingen. Een hoger opleidingsniveau lijkt in de vroege ziekte dus mogelijk te beschermen tegen cognitieve achteruitgang, terwijl dit effect later in de ziekte minder relevant lijkt te zijn, mogelijk door een toenemende hoeveelheid hersenschade.
Cognitieve problemen bij MS zijn gerelateerd aan de ernst van schade in het brein, zoals bijvoorbeeld de hoeveelheid MS laesies, schade aan de integriteit van zenuwverbindingen (gelegen in de witte stofEen in de biochemie vóórkomende natuurlijke en scherp te onderkennen en te beschrijven chemische stof, bijvoorbeeld het aminozuur alanine (C3NO2H8), glucose (C6O6H12) als bestanddeel van glycogeen enz. enz.), maar met name ook aan hersenkrimp (atrofieTeruggang in de voedingstoestand der organen waardoor deze verkleinen of verschrompelen.) van de gebieden waar de zenuwcellen zelf gelegen zijn (de grijze stofDe gebieden in de hersenen die met zenuwcellen gevuld zijn. Deze gebieden zien er grijs uit als je de hersenen doorsnijdt en bekijkt.).
Cognitieve klachten
De aanwezigheid of het uitblijven van cognitieve klachten kan echter lang niet altijd verklaard worden door de hoeveelheid met MRI gemeten schade in het brein. Uit eerder onderzoek is gebleken dat een hoog opleidingsniveau en intellectuele ontwikkeling het optreden van cognitieve klachten bij schade in het brein kan verminderen, dit fenomeen wordt ook wel “cognitieve reservehet vermogen dat ons brein heeft om te compenseren en strategieën toe te passen zodat je nog normaal kunt blijven functioneren in het geval van hersenschade” genoemd.
Of de factoren die bijdragen aan het ontstaan van cognitieve problemen anders zijn in vroege en gevorderde ziektestadia is nog onduidelijk. Ook onduidelijk is wat er precies mis gaat in het functioneren van de hersenen bij mensen met cognitieve problemen en of dit al in een vroeg stadium te achterhalen is. Dit werd onderzocht met behulp van functionele MRI scans.
Aantal deelnemers 322
Aan de studie namen 322 mensen met MS deel, waarvan 132 MS patiënten zonder tekenen van hersenkrimp en 65 mensen met MS waarbij wel duidelijke tekenen van hersenkrimp aanwezig waren. Binnen deze groepen werd vervolgens gekeken welke mensen wel of niet cognitieve problemen hadden en waar dit mee samenhing. Er werd daarbij onder andere gekeken naar verschillen in opleidingsniveau, MS type (relapsing-remitting, secundair progressief of primair progressief) en met MRI gemeten hoeveelheid MS laesies, schade aan zenuwverbindingen, krimp van de diepe hersenkernen en krimp van de laag aan de buitenkant van de hersenen gelegen zenuwcellen (de cortexhersenschors.).
Opleidingsniveau
Bij mensen met MS vroeg in de ziekte bleken de cognitieve klachten vooral samen te hangen met een lager opleidingsniveau, maar niet met de hoeveelheid met MRI gemeten schade in het brein. Bij mensen met MS in een gevorderd stadium van de ziekte (met duidelijke tekenen van hersenkrimp) bleken de cognitieve klachten juist samen te hangen met de hoeveelheid MS laesies en schade aan de integriteit van zenuwverbindingen, maar juist niet met opleidingsniveau.
Zowel bij de groep mensen met MS die nog geen hersenkrimp hadden als bij de groep mensen MS waarbij al wel duidelijk sprake was van hersenkrimp werd op de functionele MRI scans een gebied gevonden dat in de groep mensen met cognitieve problemen een afwijkend signaal liet zien. Dit gebied, de posterieure cingulaire schors genaamd, lijkt dus al in een vroeg stadium van de ziekte te kunnen blootleggen of er mogelijk sprake is van cognitieve afwijkingen. Wat precies ten grondslag ligt aan het disfunctioneren van dit gebied moet nu verder uitgezocht worden in vervolgonderzoek.
Bron: Eijlers AJC, Meijer KA, van Geest Q, Geurts JJG, Schoonheim MM
From the Department of Anatomy & Neurosciences, Amsterdam Neuroscience, MS Center Amsterdam, VU University Medical Center, Amsterdam, the Netherlands.
Radiology. 2018 May 18
Samenvatting: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29786489
Dit bericht heeft 0 reacties