Onderzoekers hebben bij een groep MS-patiënten aangetoond dat afwijkingen in het ruggenmerg en in de oogzenuw vaak tegelijk voorkwamen. Beide afwijkingen correleerden ook onafhankelijk van elkaar met lichamelijke beperkingen.

Bij MS komen vaak oogproblemen en problemen met de motoriek voor. Die worden veroorzaakt door laesies in de oogzenuw en het ruggenmerg. Er zijn ook aandoeningen waarbij bijna alleen deze twee symptomen optreden, namelijk optico spinale MS en de op MS lijkende aandoening, de ziekte van Devic.

Dat feit bracht onderzoekers van de John Hopkins MS-kliniek in Baltimore in Canada op het idee om te testen of er een relatie bestaat tussen die specifieke delen van het centraal zenuwstelsel. 102 mensen met MS en 11 gezonde proefpersonen namen deel aan de studie. Van de mensen met MS hadden er 66 de schubvorm van MS, 24 secundair progressieve MS en 12 primair progressieve MS.

Het team maakte MRI-scans van hun halszenuwen (het bovenste deel van het ruggenmerg) en hersenen en deed netvliesmetingen met behulp van optische coherentiechromatografie (OCT). Behalve de scans ondergingen de deelnemers diverse testen om te bepalen hoe groot hun visuele, cognitieve, bewegings- en gevoelsbeperkingen waren.

Met behulp van statistische analyse vonden de onderzoekers dat er bij de mensen met MS een recht evenredig verband bestond tussen bepaalde afwijkingen in de halszenuwen en de dikte van een bepaalde zenuwcellaag in het netvlies. Het hersenzenuwvolume correleerde niet met de afwijkingen in de halszenuwen en slechts in mindere mate met de afwijkingen in het netvlies.

Als de lichamelijke beperkingen meegenomen werden in de analyse vonden de wetenschappers dat hoe groter de doorsnede van de halszenuwen was en hoe dikker de zenuwcellaag in het netvlies, des te lager de prikkeldrempel bij aanraking van de huid en des te beter de gezichtsscherpte was. Ook correleerde de dikte van de halszenuwen met de EDSS-waarde. De EDSS-waarde correleerde niet met de dikte van de zenuwcellaag in het netvlies.

De resultaten tonen aan dat twee ruimtelijk en functioneel gescheiden compartimenten tegelijk zijn aangetast terwijl de hersenen minder zijn beschadigd, zeggen de onderzoekers. Dat suggereert dat er meerdere soorten pathologische processen binnen MS spelen. De processen in de oogzenuw en het ruggenmerg zijn belangrijk omdat ze twee veel voorkomende beperkingen tot gevolg hebben.

Daarom zouden standaard niet alleen MRI-hersenscans gemaakt moeten worden maar ook ruggenmergscans en netvliesmetingen, vinden de onderzoekers. Met die aanpak kan de oorzaak van bepaalde klachten wellicht sneller achterhaald worden. Een beperking van dit onderzoek was het aantal mensen met MS en controlepersonen, dat was te laag. Het team wil daarom het onderzoek herhalen met meer deelnemers. Als de resultaten hetzelfde blijven zou deze aanpak ook helpen om meer te leren over hoe MS ontstaat.

Bron: Oh J, Sotirchos ES, Saidha S, Whetstone A, Chen M, Newsome SD, Zackowski K, Balcer LJ, Frohman E, Prince J, Diener-West M, Reich DS, Calabresi PA – John Hopkins MS-clinic, Baltimor, Canada.
Neurology, 2015 Feb 17; 84(7): 720-728.

Samenvatting: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/25609766