
MS Onderzoek in Nederland (37): prof.dr. Bert ’t Hart én prof.dr. Jeroen Geurts
In Nederland is sprake van hooggekwalificeerd MS-onderzoek. Eind vorige eeuw extra gestimuleerd door de eerste MS-professor, dr. Chris Polman. Met hem begon MSzien bijna negen jaar geleden deze artikelenserie. Sindsdien kwamen tientallen onderzoekers voorbij. Meestal solo. Nu een tweetal hoogleraren aan wie eerder ook al apart aandacht is besteed: de biologen prof. dr. Bert ’t Hart en prof. dr. Jeroen Geurts. Met elkaar in gesprek over de ontbrekende schakels in de ontstaanstheorie van MS.
Door: Raymond Timmermans *)
“Het ziet er naar uit dat multiple sclerose alleen bij mensen voorkomt en niet bij dieren, zelfs niet bij de mensaap, chimpansees bijvoorbeeld, nota bene voor 98 procent genetischErfelijk, de erfelijkheid betreffend. Meer... verwant met de mens. Dat MS die exclusieve mensenziekte is, zou erop kunnen wijzen dat MS iets te maken heeft met wat alleen bij de mens aanwezig is of wat alleen de mens ontwikkelt”, aldus de bioloog prof. dr. Bert ’t Hart (1953).
Rood vlees
Maar dan nog kan het van alles zijn, zelfs het eetpatroon valt niet uit te sluiten, stelt hij. Want al behoren de mens en de mensaap beide tot de orde van zogeheten opper-zoogdieren, de primaten, en hebben ze waarschijnlijk dezelfde voorouders, er zijn wel verschillen. “Zo eet de mensaap veel minder rood vlees”.
Dus, wil je geen MS kunnen krijgen is het beter vegetariër te zijn?
“Zou kunnen, maar zeker weten doen we het niet”. Al zegt hij er meteen achteraan: “Het is natuurlijk opvallend dat in Japan, waar vanouds weinig rood vlees werd gegeten, het aantal patiënten enorm is toegenomen na een verandering van de eetgewoonten”. Hij citeert in dit verband een rapport van professor Takashi Yamamura (Tokyo) die dit toeschrijft aan de introductie na de Tweede Wereldoorlog van het westerse dieet, waarin rood vlees een belangrijke rol speelt.
Binnen-naar-buiten-theorie
Maar het kan volgens professor ‘t Hart ook net zo goed zijn dat er sprake is van een hersenmechanisme dat de mensaap niet heeft en de mens wel, gecombineerd met dat eetpatroon wellicht, of juist andersom. Wat dan weer een extra bewijs zou zijn van de stelling dat de ziekte MS in de hersenen ontstaat, de van binnen-naar-buiten-theorie, die in deze artikelenserie eerder door prof. dr. Jeroen Geurts is aangedragen. Dus niet zo vreemd dat de twee elkaar hebben gevonden om te bezien of er met gezamenlijk onderzoek meer zekerheid te krijgen is over dit soort veronderstellingen.
Bert ’t Hart (*1953) is top-onderzoeker van het Biomedisch Onderzoekscentrum in Rijswijk, vooral bekend onder de Engelse afkorting BPRC. Daar hoofd van de afdeling Immunobiologie. Vanaf 2010 bovendien bijzonder hoogleraar op het gebied van de neuro-immunologie aan de faculteit Medische Wetenschappen van de Universiteit van Groningen.
Prof. dr. Jeroen Geurts (*1978) is als neurobioloog zowel verbonden aan het VUmc Amsterdam als aan de Universiteit van Calgary, Canada. Hoogleraar Translationeel Neurowetenschappelijk Onderzoek, of zoals hij het zelf noemt “superverkeersagent op wetenschappelijk neurogebied, met de opdracht om verschillende vakgebieden te verbinden”.
Geurts denkt er steeds meer aanwijzingen voor te hebben dat het bij MS eerst misgaat in het brein, wat vervolgens problemen elders veroorzaakt, en dus niet omgekeerd. Samen met andere wetenschappers zoekt hij naar bevestiging van die veronderstelling.
Marmosets
Zo kwam hij ook in contact met Bert ’t Hart. Deze heeft bij het BPRC – waarvan de P staat voor primaten – al zestien jaar ervaring met onderzoek bij marmosets, een klein klauwaapje, ongeveer 15 centimeter, dat vooral voorkomt in Zuid-Amerika. “Geen mensaap, maar wel een aap met enkele belangrijke menselijke eigenschappen. Gevoelig bijvoorbeeld voor infecties met virussen waarvan we aannemen dat die een rol spelen bij MS”, aldus Bert ’t Hart.
Hij heeft zijn theorie over de exclusiviteit van de ziekte MS voor de mens uiteengezet in het Engelstalige wetenschappelijke tijdschrift Multiple SclerosisZiekelijke verharding van weefsel. Bij MS gaat het om de vorming van verspreide harde plekken in hersenen en ruggenmerg. Meer... Journal (MSJ). Ook daarin komt hij met een stelling over de – tot nog toe verwaarloosde – risicofactor van het eten van rood vlees. Letterlijk zegt hij: “Ik veronderstel dat de dagelijkse consumptie van rood vlees moet worden beschouwd als een van buiten komende risicofactor voor MS”. Eind juni 2015 al gepubliceerd, maar kennelijk door weinigen tot nog toe opgemerkt.
Zijn manuscript heeft hij voor de zekerheid eerst door prof. Geurts laten lezen, vermeldt hij in een dankwoord. Zijn basisvraag is de kop van het artikel in MSJ: Waarom komt MS alleen voor bij menselijke primaten?
EAE
Bert ‘t Hart legt uit, dat bij dieren en dus ook apen wel een met MS vergelijkbare ziekte is op te wekken – met de Engelse afkorting EAEexperimental autoimmune encephalomyelitis= experimentele auto-immuunontsteking van de myeline in de hersenen, het diermodel van MS. Meer... – die onder meer net als bij MS de beschermende stoffen rond de zenuwstrengen, de myelineVetachtige, witte stof die in de vorm van de zogenaamde myelineschede de zenuwvezels isolerend omhult. De myeline draagt bij tot een efficiënte zenuwgeleiding; bij myelinebeschadiging, zoals bij MS, loopt de zenuwgeleiding mank of is ze zelfs afwezig. Dit kan leiden tot diverse symptomen. Meer..., aantast tot in de hersenen zelf. EAE is een ontstekingsreactie in de hersenen van dieren die lijkt op wat gebeurt bij mensen die MS hebben. Met EAE zijn ook al veel proeven gedaan, ook met apen. “Maar apen blijken niet gevoelig voor MS”.
Algemeen is aanvaard dat MS waarschijnlijk ontstaat door een combinatie van erfelijke factoren en invloeden van buitenaf zoals virussen en bacteriën. Daarvan zijn de beste opruimers de zogeheten T-cellen. “Het komt voor dat die T-cellen zich soms richten tegen eigen, niet vijandige lichaamscellen. Dat noemen we een auto-immuunreactie, een aanvaleen terugval in - of opflakkering van - MS. Een periode met klachten, die ook wel schub of exacerbatie wordt genoemd. Meer... op het systeem van het eigen lichaam. Maar om een of andere reden gaat dat bij de mens kennelijk toch anders dan bij een diersoort waarmee de mens zeer verwant is, zoals de mensaap”.
T-cellen
Voor een goed begrip: T-cellen zijn genoemd naar de Thymus, het Griekse woord voor de zwezerik. Dat is een orgaantje, een tweekwabbige klier, tussen borstbeen en luchtpijp. De T-cel is een witte bloedcel – feitelijk heet die voluit T-lymfocyt – die net als alle andere bloedcellen geboren is in het beenmerg. Die T-cellen gaan in de eerste levensjaren naar de Thymus, om daar te leren hoe virussen en bacteriën te bestrijden. Vervolgens gaan ze op weg door het hele lichaam, op zoek naar lichaamsvreemde indringers.
Neu5Gc
Dat alles is bij mensen en apen niet anders. Dus daar kan het verschil niet in zitten. Wel zijn er bepaalde stofjes in de hersenen van apen die bij de mens ontbreken. Een van die stofjes heeft de codenaam Neu5Gc, een suikermolecuul. Professor ’t Hart: “Mensen zijn door een erfelijke onvolkomenheid niet in staat Neu5Gc zelf aan te maken, chimpansees wel. Voor de mens is Neu5Gc dus lichaamsvreemd en daarom maakt de mens er antistoffen tegen. Nu blijkt Neu5GC bij de mens binnen te kunnen komen via de consumptie van rood vlees. Door de menselijke antistoffen daartegen kunnen ontstekingen ontstaan”.
BHB
“Nog niets aan de hand, want normaal gesproken zijn de menselijke hersenen extra beschermd tegen schadelijke stoffen van buitenaf door de zogeheten bloed-hersen-barrière, de BHB. Maar het kan soms voorkomen dat het stofje Neu5Gc toch wordt opgenomen in de cellen van de BHB en de antistoffen zich daaraan binden. Hierdoor ontstaat lekkage van de BHB en kunnen die antistoffen het centraal zenuwstelsel binnendringen. Het kan ook zijn dat Neu5Gc een rol gaat spelen bij het ontregelen van de verbinding tussen zenuwen en myeline. Maar hoe dan ook: daarmee kom je in elk geval uit bij de theorie van Jeroen Geurts dat MS binnenin het centrale zenuwstelsel ontstaat en niet daarbuiten. Alle reden voor een nader onderzoek zou ‘k zeggen”.
Onderzoek met dieren
Maar wat nu te doen? Terwijl algemeen het streven is zo min mogelijk dieren te belasten met onderzoek valt over dit vraagstuk waarschijnlijk alleen meer te weten te komen via dierlijke primaten zoals marmosets. Bert ’t Hart: “Helaas zijn proeven met dieren nu nog noodzakelijk, zelfs formeel om medische redenen vereist, om veilige medicaties te vinden. Ik ben blij met de enorme vermindering van het proefdiergebruik in de afgelopen decennia en we moeten daar beslist mee doorgaan”.
Het BPRC, waar ongeveer honderd mensen werken, heeft een internationaal certificaat van goed dierenwelzijn, zo meldt het instituut op zijn website. Doet ook volgens professor ’t Hart nog slechts bij uitzondering en onder streng toezicht proeven met apen. “Veel uitgebreider zijn proeven met muizen en ratten”. Heeft ook een eenheid die methodes bedenkt om proefdiermodellen te vervangen, te verminderen en te verfijnen.
“Maar ik denk dat het gebruik van proefdieren nooit tot nul gereduceerd kan worden. Helaas zijn de mechanismes die ziektes als MS veroorzaken dermate complex dat ze niet in een simpel model of een kweeksysteem kunnen worden gevangen”. Het BPRC is onder meer nauw betrokken bij onderzoeken naar medicaties voor ziektes als – naast MS en Parkinson – Alzheimer, malaria, HIV, reuma en diverse griepsoorten.
Bert ‘t Hart wijst erop dat, als hij gelijk heeft met de stelling dat MS wel eens een ziekte zou kunnen zijn die is voorbehouden aan de roodvlees-etende mens, de bevestiging daarvan het eetpatroon van de mens zou kunnen veranderen ten gunste van dieren. Zeker nu juist recent het bericht is verspreid dat het eten van rood vlees het risico op darmkanker kan verhogen.
“We eten natuurlijk met z’n allen veel te veel vlees, dat afkomstig is van dieren die onder suboptimale omstandigheden moeten leven. Inderdaad, stel dat het concept klopt en we gaan als gevolg daarvan bijvoorbeeld een vleesloze dag per week invoeren, oftewel 14 procent minder vlees eten… We produceren alleen al in Nederland jaarlijks tienduizenden koeien en varkens voor de consumptie, niet omdat al dat vlees nodig is voor onze gezondheid, maar omdat we het lekker vinden. Veertien procent daarvan scheelt al gauw duizenden dieren”.
In het geval van onderzoek naar MS kan de proef volgens hem overigens beperkt blijven tot twaalf marmosets. Ook niet meteen, maar pas in de loop van het project. Voor de opzet van dit project denkt hij namelijk in verschillende fases. Eerst moeten er nog allerlei proeven gedaan worden met muizen. “Pas lopende het project zou te proberen zijn zes tweeling-marmosets bij het project te betrekken, pakweg gedurende twee jaar”.
Nog geen geld
Maar of het echt tot een onderzoeksproject komt is nog zeer de vraag, want op dit moment is daarvoor geen geld beschikbaar. Bert ’t Hart: “Er moet zeker worden gedacht aan enkele tonnen in euro’s. Ik heb daarvoor al diverse fondsen aangeschreven, niet alleen op het gebied van MS. Het concept kan bijvoorbeeld ook relevant zijn voor andere ziekten zoals Parkinson. Maar probleem is steeds meer, dat potentiële financiers steeds minder voelen voor onderzoek waarvan niet zeker is dat het gestelde doel wordt bereikt. Op zichzelf is dat geen goede ontwikkeling. Onzekerheid moet immers de essentie zijn en blijven van wetenschappelijk onderzoek”.
*) Voor de vertaling van het wetenschappelijk artikel in Multiple Sclerosis Journal (MSJ) bijgestaan door dr. Immy Ketelslegers.
MSzien is deze artikelenserie begonnen in het voorjaar van 2007. Eerder kwamen aan het woord prof.dr. Chris Polman, prof.dr. Frederik Barkhof, prof.dr. Rogier Hintzen, prof.dr. Jon Laman, prof.dr. Erik Boddeke, dr. Eric Ronken, drs. Hugo Hurts, dr. Sandra Amor, dr. Inge Huitinga, dr. Wia Baron, dr. Leonie Boven, dr. Bert ’t Hart, dr. Jeffrey Bajramovic, dr. Brigit de Jong, prof.dr. Raymond Hupperts, dr. Freek Verheul, dr. Sjef Jongen, dr. Stephan Frequin. prof.dr. Jacques De Keyser, prof.dr. Otto Roelf Hommes, prof.dr. Bernard Uitdehaag, drs. Dorine Siepman, dr. Wieneke Mokkink, Marco Heerings (Nurse Practitioner), prof.dr. Elga de Vries, dr. Lizette Ghazi-Visser, prof.dr. Jack van Horssen, prof.dr. Piet Stinissen, prof.dr. Jeroen Geurts, dr. Thea Heersema, dr. Hanneke Hulst, dr. Inge Huitinga, dr. Immy Ketelslegers, dr. Menno Schoonheim, drs. Veronica Popescu, dr.ir. Charlotte Teunissen, dr. Jan Meilof en prof. dr. Jan J. Sixma. De artikelen in deze serie zijn geschreven door Raymond Timmermans. Eindredactie Louis Weltens. MSweb archiveert de artikelen in de rubriek Meer over MS > wetenschap onder het motto: ‘MS-onderzoek in Nederland’. De meest recente afleveringen zijn ook te vinden in de rubriek Magazine. |
Eerder verschenen in MSzien, jaargang 14, december 2015
Dit bericht heeft 0 reacties