
MS-onderzoek in Nederland (15): prof. dr. Jacques de Keyser
Vanaf de benoeming in 1995 van MS-professor dr. Chris Polman (Amsterdam), is in Nederland sprake van speciaal op MS gericht onderzoek. Op diverse plaatsen zijn daarbij talrijke artsen en wetenschappers betrokken. MSzien wil laten zien waar zij zoal mee bezig zijn, wat hun drijfveren zijn, hun zekerheden, maar ook hun twijfels. In deze aflevering prof. dr. Jacques De Keyser, een kleurrijk man, op wie niettemin ook het predicaat zwart-wit past. MS-onderzoek in Nederland, deel 15.
Door: Raymond Timmermans
In vele opzichten anders dan zijn voorgangers in deze serie over het onderzoek naar de auto-immuunziekte MS: Professor dr. Jacques De Keyser. Want hij begint meteen met: “Hoezo, auto-immuunziekte? Ik vind het jammer dat men in het MS-onderzoek oogkleppen draagt en er enkel maar vanuit gaat dat MS een auto-immune aandoening is, terwijl daar helemaal geen overtuigend bewijs voor bestaat. Dat dogma doorbreken zal nodig zijn om MS ooit goed te kunnen behandelen of eventueel zelfs te voorkomen”.
Onder auto-immuniteit verstaan wetenschappers het verschijnsel dat het immuunsysteem lichaamseigen cellen als vreemd gaat aanzien en die dan aanvalt of zelfs vernietigt. De meeste MS-neurologen zijn ervan overtuigd dat dit de basis is van de ziekte: auto-immuniteit, hoe dan ook ontstaan, die ervoor zorgt dat de beschermende laag rond de zenuwstrengen, de myelineVetachtige, witte stof die in de vorm van de zogenaamde myelineschede de zenuwvezels isolerend omhult. De myeline draagt bij tot een efficiënte zenuwgeleiding; bij myelinebeschadiging, zoals bij MS, loopt de zenuwgeleiding mank of is ze zelfs afwezig. Dit kan leiden tot diverse symptomen. Meer..., op vele plaatsen afbreekt. Waardoor er daar harde plekken ontstaan – multiple sclerose betekent letterlijk op vele plaatsen voorkomende weefselverharding – en het zenuwstelsel niet meer optimaal functioneert. Een niet op feiten gebaseerde stelling dus, meent De Keyser, een dogma. “Dat, denk ik, door de farmaceutische industrie in stand wordt gehouden omdat alle nieuwe medicijnen tegen MS via het immuunsysteem werken”.
In zekere zin zwart-wit, een beetje eigenzinnig, maar niet in de betekenis van ongenuanceerd, compromisloos, maar vooral recht op het doel af. Want altijd tot nadere uitleg bereid. Wie wat van hem wil weten kan hem gemakkelijk aan de telefoon krijgen of mailen en ontvangt vrijwel direct antwoord. En als dat kort door de bocht is, dan moet dat maar, zo redeneert hij. “Dat men niet af wil stappen van het louter neuro-immunologisch denken, dat is voor mij een teleurstelling. Daarmee blijft MS-onderzoek vooral een speeltje voor neuro-immunologen, die dan weer een cytokine of een extra T-cel de schuld geven… zo blijven we rond de pot draaien. Ik zie nu wel dat er nieuwe openingen in die denkwijze ontstaan – maar het blijft een minderheid, en ik behoor nog steeds tot een kleine club die denkt dat het geen auto-immuunziekte is”.
Vlaming
Jacques De Keyser (1954). Geboren in Gent en nog steeds hoorbaar een Vlaming. Medicijnenstudie in Brussel en later in neurologieLeer van het centraal, perifeer en autonoom zenuwstelsel. Neurologie is de kennis van de somatische ziekten van het zenuwstelsel en hun behandeling. Meer... gespecialiseerd, onder meer in Londen. Van 1986 tot 1994 docent en vervolgens hoofddocent aan het academisch ziekenhuis van de Vrije Universiteit in Brussel. Vervolgens 14 maanden wetenschappelijk directeur van het in het Belgische Beerse opgerichte onderzoeksinstituut Janssen Research Foundation, voor onderzoek naar medicijnen – inmiddels verplaatst naar de Verenigde Staten. En dan, in 1995, hoogleraar en neurologiebaas aan de universiteit van Groningen en het daaraan verbonden academisch ziekenhuis. Een plek die vooral door toedoen van zijn bekende voorganger professor dr. J.M. Minderhoud steeds meer in beeld is gekomen bij het onderzoek naar MS.
Hoe daar geraakt?
“Louter toeval – er was een vacature op dat moment”.
Maar Brussel blijft trekken: sinds 2008 is hij weer ‘diensthoofd’ en hoogleraar neurologie aan de universiteit daar. “Omdat men mij er terug heeft gevraagd en omdat het mijn Alma Mater is, om zo te zeggen”. Latijn voor een voedende moeder. Door academici vaak gebruikt om te verwijzen naar de universiteit waar de opleiding is begonnen.
Zijn professoraat in Groningen blijft hij overigens tijdelijk behouden, “ maar dan wel onbezoldigd”. Daar legt hij het accent op het onderzoek naar MS. “De patiëntenzorg beperkt zich tot Brussel, met nog elke week een MS-spreekuur”.
Rijdt tussen Brussel en Groningen meestal per trein: ”Dan kan ik rustig werken”. Maar heeft geen vast schema. “Wel heb ik praktisch wekelijks overleg met Groningen via Skype”. Een modern systeem dat mensen in staat stelt elkaar – als groep – te bellen via de computer. “ Ik probeer te zorgen voor een goede samenwerking tussen Groningen en Brussel”. Woonde lange tijd in een Jugendstilhuis in het Noord-Groningse dorp Wehe-den Hoorn – “een van de mooiste plekjes van Nederland, op fietsafstand van het magische Wad”. Woont nu in Strombeek-Bever, aan de noordkant van Brussel.
‘Aparte’
Een ‘aparte’, zeker en vast, om het eens op zijn Vlaams te zeggen. Altijd geweest trouwens, zo leert een verkenning op Internet. Naar hem googlen is overigens nog niet zo makkelijk. Zijn naam zie je steeds anders geschreven. Los of aan elkaar, met een grote of een kleine letter, een s of een z, met een lange ij en met een y-grec. Alleen dat laatste is correct.
Standaard niet alleen in wetenschappelijke bladen gepubliceerd maar ook in organen van MS-organisaties. Bij tal van onderzoeken betrokken geweest en nóg. Waarbij enkele ongewone, maar steevast wel met opmerkelijke resultaten.
Wat te zeggen van uitkomsten als:
- Het roken van sigaretten heeft geen invloed op het begin van de progressieve fase van MS;
- Mensen met MS die een plotselinge terugval krijgen, een schubeen terugval in - of opflakkering van - MS. Een een periode met klachten, die ook wel aanval of exacerbatie wordt genoemd. Meer..., kunnen baat hebben bij behandeling met het corticosteroïd dexamethason. In tabletvorm;
- Maar het gebruik van hoge doses corticosteroïdenbijnierschorshormonen; natuurlijke of synthetische hormonen die een ontstekingswerende en immunosuppressieve rol spelen in de behandeling van opflakkeringen bij MS. Meer... bij progressieve vormen van MS zonder dat sprake is van een terugval, kan nadelig zijn en de invaliditeit verergeren;
- Het gebruik van koelvesten kan klachten als gevolg van MS helpen verminderen, maar niet zozeer vanwege de temperatuurreductie maar waarschijnlijk vooral door de verminderde productie van stikstofdioxide via de witte bloedcellen, dit als resultaat van de temperatuurdaling;
- Behandeling met bijensteken heeft geen effect op MS;
- Vijf jaar na de diagnose MS kun je op basis van de internationale invaliditeitsschaal, de zogeheten EDSS-score, het ziekteverloop en het tempo waarin er schubs waren, betrouwbare voorspellingen doen over het mogelijk goedaardig blijven van de MS na tien jaar. En tweederde deel van de mensen met goedaardige MS (= benigne MSBenigne MS of milde ms Bij de milde of benigne vorm van MS zit er veel tijd tussen de aanvallen, soms wel meer dan tien jaar. Ook is het mogelijk dat je maar één aanval krijgt. Je afweersysteem valt de eigen zenuwcellen nauwelijks aan. Hierdoor blijven ze onbeschadigd. Van iedereen met MS heeft ongeveer tien procent deze milde vorm van MS — vaak vrouwen jonger dan veertig jaar. Meer...) heeft die vorm nog steeds na twintig jaar.
MSi/MS-Anders
Van zijn onderzoeken zijn er diverse betaald door de in het verleden nogal eens in opspraak geraakte organisatie MS internationaal (MSi), nu MS-anders. De Keyser: ”Die organisatie is vooral begaan met wat praktisch voor MS-patiënten kan worden gedaan, in het bijzonder met alternatieve behandelwijzen. Ik werk graag samen met MS-anders: een stichting zonder veel poespas. Maken geen ruzie met andere. Maar ik weet: het wordt me niet door iedereen in dank afgenomen”.
Overigens heeft die samenwerking met MS-anders zijn indruk van alternatieve geneeswijzen niet veranderd. Want wie hem vraagt hoe hij denkt over therapieën als Aimspro, Tolpa, bijensteken, slangenbeten, diëten, vitaminekuren, amalgaamverwijderingen of acupunctuur, krijgt het antwoord: “Als het werkt prima, maar tot nu toe is er van géén enkele het bewijs geleverd dat ze iets nuttigs doen”.
Waar hij overigens snel aan toevoegt dat er ook geen reguliere therapie is die MS geneest. “Alle middelen die we hebben, lijken op elkaar en verminderen slechts het terugvallen en de vorming van nieuwe letsels”. En dit vooral doordat we volgens hem de oorsprong van de ziekte in de verkeerde hoek zoeken.
Astrocyten
Goed, geen auto-immuunziekte, maar wat dan wel?
“Mijn hypothese is dat het een ziekte van het zenuwstelsel zelf is, vermoedelijk ten gevolge van een disfunctioneren van de astrocyten”. Dat zijn cellen genoemd naar het Griekse woord astron, ster. Een stervormige cel, vandaar.
De Keyser heeft met onderzoeken en met een behandelwijze aangetoond dat deze cellen bij mensen met MS een onderdeel missen dat het vermogen heeft om bepaalde prikkels goed om te zetten in signalen. “Het gaat mij hier meer specifiek over de beta adrenerge receptoren van de astrocyten. Bij mensen met MS blijken die verloren geraakt”.
Terwijl ze hard nodig zijn om ons zenuwstelsel te beschermen tegen het immuunsysteem. Bij MS geen goede receptoren op de astrocyten, met als gevolg immunologische ontsporing, myeline stuk, weefselverharding – laesies – en dus zenuwsignalen die niet meer ongestoord doorkomen.
De door De Keyser gevonden behandelwijze is het toedienen van het medicament fluoxetine, dat ontstekingen blijkt te doen verminderen en zelfs uitblijven. Een ontdekking waarmee hij allerwegen veel bewondering heeft geoogst, al vindt hij zelf dat hij er nog mee door moet. “Want ook mijn denkwijze kan fout zijn, al lijkt ie me zeker de moeite waard grondig te onderzoeken, want er zijn voldoende aanwijzingen dat ik althans voor een deel van gelijk heb. Daar ga ik dus mee verder”.
Een tweede onderzoekslijn die hij wil volgen is meer te weten te komen over de factoren die het ziektebeloop bij MS bepalen. “Want het is toch een vreemde zaak dat een kwart van de mensen met MS het redelijk goed blijft doen, terwijl anderen snel achteruit gaan”.
‘Te vroeg voor CCSVI’
Professor De Keyser is er een voor wie de stelling geldt: alles willen onderzoeken, niets zo maar voor waar of onwaar aannemen. Daarom heeft hij veel aandacht voor de bevindingen van de Italiaanse onderzoeker Paolo Zamboni (Universiteit van Ferrara), die stelt dat driekwart van de mensen met MS chronische cerebrospinale veneuze insufficiëntie heeft (CCSVI). Mensen met dit syndroom hebben volgens Zamboni een slechte afvoer van bloed uit de hersenen en hij denkt dat ze baat kunnen hebben bij vaatverwijding. “Een zeer interessante bevinding, natuurlijk, maar we weten nog in het geheel niet wat het betekent. Het is nog veel te vroeg om voor deze weg te kiezen. Te vroeg voor interventies!”
Maar wie weet: “Ik sta open voor alle theorieën en ideeën. Maar daarbij volg ik graag een bepaalde vaste lijn en die gaat van onderzoek in het lab naar de kliniek en vice versa”.
Dus eerst zien, dan geloven, of nog beter: aantonen, bewijzen?
“In zekere zin wel. Een wetenschappelijk bewijs, oftewel evidence based zoals dat bij ons heet, is nodig om de patiënt te behoeden voor amateurisme en kwakzalverij. Maar ik weet ook dat het etiket evidence based misbruikt wordt. Soms vinden onderzoekers statistisch wetenschappelijke effecten wel of niet, en schrijven ze dat op, zonder dat het eigenlijk voor de ziekte van betekenis is”.
Harde werker
Veel inmiddels bekende neurologen zijn bij hem tot doctor gepromoveerd, zoals Jop Mostert, Geeta Ramsaransing, Esther Zeinstra, Maartje Boon en Marcus Koch. Veel collega’s van naam in zijn buurt, als Thea Heersema en Nadine Wilczak. Ze kwalificeren hem allemaal als “zeer aimabel, bescheiden, treedt niet graag op de voorgrond, gemakkelijk benaderbaar, slim maar ook best bereid te bekennen dat hij iets niet weet. Zeer open voor nieuwe inzichten”. En van iedereen is bij herhaling te horen dat hij zeer hard werkt; niet bepaald een stilzitter.
MSzien begon deze artikelenserie in het voorjaar van 2007. Eerder kwamen prof. dr. Chris Polman, prof. dr. Frederik Barkhof, dr. Rogier Hintzen, prof. dr. Jon Laman, prof. dr. Erik Boddeke, dr. Eric Ronken, drs. Hugo Hurts, dr. Sandra Amor, dr. Inge Huitinga, dr. Wia Baron, dr. Leonie Boven, dr. Bert ’t Hart, dr. Jeffrey Bajramovic, dr. Brigit de Jong, prof. dr. Raymond Hupperts, dr. Freek Verheul, dr. Sjef Jongen en dr. Stephan Frequin aan het woord. |
MSzien jaargang 9, maart 2010 (2)
Dit bericht heeft 0 reacties