
Twaalf jaar MS-onderzoek in Nederland
Ons land kent sinds maart 1995 een speciale MS-neuroloog: prof. dr. Chris Polman. Sindsdien is Nederland steeds meer partij bij het medisch-wetenschappelijk onderzoek op het gebied van MS. In een serie artikelen wil MSzien antwoord geven op de vraag wat is bereikt en wat er op korte termijn is te verwachten. Die zoektocht leidt nu tot een sector die steeds meer actief is: de farmacie. De bioloog, celbioloog, biochemicus en farmacoloog dr. Eric Ronken van Solvay praat ons bij.
Door: Raymond Timmermans
Prof. dr. Erik Boddeke van de universiteit in Groningen gaf in aflevering 5 van deze serie aan dat steeds meer onderzoek op het gebied van MS gebeurt door, in opdracht van of in samenwerking met geneesmiddelenmakers. Waarbij het er begrijpelijkerwijs niet alleen om gaat mensen met MS te helpen, maar ook om aan die hulp te verdienen. Een mes dat aan twee kanten snijdt.
De bekendste farmaceuten op MS-gebied zijn BiogenIdec, van het interferon Avonex en van het nieuwe Tysabri, Serono van het interferon Rebif, Bayer Schering van Betaferon en Teva van Copaxone. Maar ook minder bekende farmaceutische bedrijven treden naar voren Zo verwees Boddeke ons in dit verband naar dr. Eric Ronken van Solvay Pharmaceuticals. Een wereldconcern met een jaaromzet tussen de € 2,5 en 3 miljard en ongeveer 10.000 medewerkers. Het hoofdkantoor zit in Brussel, de grootste Nederlandse vestiging in Weesp. In Nederland telt het bedrijf ongeveer 1400 medewerkers.
De laatste jaren investeert Solvay extra in onderzoek naar geneesmiddelen voor neurologische ziektebeelden. Zoals de ziekte van Parkinson en ook MS. Totnogtoe heeft Solvay nog geen medicijnen voor mensen met MS. Wel brengt Solvay het cannabispreparaat Marinol – werkzame stofEen in de biochemie vóórkomende natuurlijke en scherp te onderkennen en te beschrijven chemische stof, bijvoorbeeld het aminozuur alanine (C3NO2H8), glucose (C6O6H12) als bestanddeel van glycogeen enz. enz. Meer... dronabinol – op de markt, bedoeld om verlichting te geven bij pijn en spasticiteit en door die eigenschappen ook bruikbaar voor iemand met MS.
Maar daar zal het waarschijnlijk niet bij blijven. Ronken: “Mensen met MS kunnen, denk ik, juist van de farmacie de komende tijd veel heil verwachten. En wel omdat MS een stoornis is die niet in één duidelijk begrensd wetenschappelijk vakje past. Er is niet één enkele oplossing voorhanden, niet één dominante generieke therapeutische strategie. MS ligt op het grensvlak tussen neurologieLeer van het centraal, perifeer en autonoom zenuwstelsel. Neurologie is de kennis van de somatische ziekten van het zenuwstelsel en hun behandeling. Meer... en immunologie en op zo’n grensvlak is er voor farmaceuten als Solvay veel mogelijk”.
Veiligheid voorop
Ronken beklemtoont dat, waar een universitaire onderzoeker soms de neiging heeft een nieuwe vondst na te jagen, binnen Solvay vooral de veiligheid en werkzaamheid van een middel voorop staan. “Het idee kan nog zo briljant zijn, als het kwalijke nevenwerkingen heeft en zeker als die extra zichtbaar kunnen worden in mensen die aan het verzwakken zijn, dan moet je daar niet meer doorgaan. De stoffen die we maken moeten in elk geval werken, dat wil zeggen iets toevoegen aan de kwaliteit van leven van de patiënt. Als het kan moeten de stoffen beter zijn dan bestaande medicatie en te allen tijde moet de toegevoegde waarde van het medicament ruimschoots opwegen tegen de risico’s”.
Mede om die verschillende benadering is Ronken voorstander van samenwerking tussen industrie en universiteiten. Van zo’n gezamenlijke aanpak kent hij Erik Boddeke. Met diens hulp en met geld van het agentschap SenterNovem van het ministerie van Economische Zaken heeft Solvay zich onlangs dieper gebogen over MS.
Vier vakgebieden
|
Dr. Eric Ronken |
De bioloog dr. Eric Ronken (1963) studeerde in Nijmegen, promoveerde in Utrecht en werkte vervolgens een tijd bij de Vrije Universiteit in Amsterdam. Het zijn eigenlijk vier verschillende vakgebieden waarin hij zich beweegt. Als bioloog is hij bij uitstek deskundig op het gebied van levende wezens. Als celbioloog weet hij alles van de basiselementen daarvan, de cellen. Hij weet ook veel van de diverse stoffen die een rol spelen in levende organismen – het vakterrein biochemie – en van geneesmiddelen die dat kunnen beïnvloeden – de farmacologie.
Intussen kent hij MS niet alleen van zijn studieboeken en het lab. “Een goede vriendin van ons in Engeland heeft MS. Dat motiveert me nog eens extra om goed na te denken over het ziekteproces en mogelijke ingangen naar therapie”.
Trouwens niet alleen in ziekte en medicijnen geïnteresseerd. Op zijn nachtkastje liggen ‘Een nieuwe president’ van Charles Groenhuizen en de middeleeuwse sage ‘Het Nibelungenlied’. En als het maar even kan is hij met zijn twee dochters Nora – “bijna vijf” – en Fenna – “tweeëneenhalf nu” – in de weer.
Op het lab
Eric Ronkens gemiddelde werkdag is een combinatie van vergaderen, mensen spreken, aantekeningen maken, documentatie nazoeken en op pad naar collega’s bij de andere vestigingen van Solvay. Ook zelf met regelmaat op het lab te vinden. “Met name in de zomermaanden, als het vergadercircuit stilvalt, probeer ik zelf wat kleine projecten te doen. Daarmee onderhoud ik ook het gevoel met de werkelijkheid. Realiseer ik me weer eens dat er soms heel triviale oorzaken kunnen zijn waardoor dingen niet in één keer lukken. Dat proces van problemen oplossen is belangrijk. Naarmate je verder van het lab verzeild raakt, neemt het risico toe dat je dit proces gaat bagatelliseren terwijl het aan de basis ligt van goed onderzoek”.
Bijna vijftien jaar zit Ronken inmiddels “in een omgeving met méér getalenteerde mensen en met meer middelen om ideeën te realiseren dan aan een universiteit mogelijk zou zijn geweest”, zegt hij. “Zo proberen hier chemici in kweekflessen nieuwe structuren te maken die kunnen werken op de verschillende mechanismen in een bepaald celmodel. Vinden we stoffen die de potentie hebben dat ze effectief zijn”.
De volgende fase is om de aldus gevonden stof te testen op dieren, met name om de effectiviteit en veiligheid nauwkeurig vast te stellen. Hij beseft dat dit een fase is die velen zouden willen overslaan. “Maar zolang we als maatschappij vinden dat een zieke recht heeft op behandeling, dat we daarvoor alles moeten doen, is het tot op de bodem uittesten van therapieën noodzakelijk en ontkomen we nog niet aan een testfase met proefdieren. Dat is een internationaal voorgeschreven eis. Maar Solvay is zich er zeer van bewust dat er een balans moet komen tussen wettelijk voorgeschreven eisen en de ethische kant van proefdiergebruik. We stoppen daarom voortdurend energie in ons proefdierbeleid met het doel het gebruik van dieren zoveel mogelijk te beperken. Dat kan door alternatieve methoden te ontwikkelen zoals computermodellen, maar ook door diermodellen zo te optimaliseren dat je met minder dieren meer kunt en in elk geval met een zo laag mogelijk ongerief voor het dier”.
En uiteindelijk valt ook aan testen met zieke mensen zelf niet te ontkomen. Al met al een proces van een lange adem en hoge kosten voor er ook maar een bruikbaar geneesmiddel enigszins in zicht is.
Geld
Eric Ronken: “Er is natuurlijk altijd te weinig geld. Maar dat neemt niet weg dat het totale bedrag dat naar klinisch relevant onderzoek gaat, enorm groot is. Er zijn nou eenmaal veel verschillende ziekten die allemaal terecht aandacht en middelen vragen en er zijn veel belanghebbenden bezig met onderdelen van het beïnvloeden van die ziekteprocessen. Zo zullen sommige medische onderzoekers bijvoorbeeld extra geld willen voor genetischErfelijk, de erfelijkheid betreffend. Meer... onderzoek en anders aankijken tegen bijvoorbeeld de noodzaak en kosten van hulpmiddelen. Want ieder van ons beseft dat het geld maar één keer valt uit te geven. Bedenk dat de ontwikkeling van een geneesmiddel, voordat het op de markt is en dus in de apotheek, zeker 500 miljoen euro kost. Die kosten zitten vooral in zeer grondig onderzoek door medische centra – let wel, bijna allemaal ziekenhuizen”.
En die kostenfactor heeft mede tot gevolg dat farmaceuten zich vooral concentreren op ziekten waaraan uiteindelijk genoeg te verdienen valt. “Daardoor zullen met name de zeldzame ziektebeelden buiten het blikveld vallen”, geeft Ronken toe. Wel schrijnend maar voor de medicijnenmarkt dus niet zo interessant. ” Dat klinkt misschien wel erg cynisch, maar als je het als farmaceut niet zo bekijkt ben je snel uitgewerkt. Gelukkig zijn er initiatieven om verschillende zeldzame ziekten gezamenlijk te onderzoeken en om het makkelijker te maken om mogelijke effectiviteit te toetsen. Maar daarbij is weer de moeilijkheid dat waar er betrekkelijk weinig patiënten zijn, het moeilijk testen is”.
Wat betekent dit voor MS? Eric Ronken: “Bij MS-onderzoek is er relatief veel aandacht voor de meest voorkomende vorm, de zogeheten relapsing-remitting MS. Andere vormen zoals de progressieve varianten, krijgen relatief weinig aandacht. En dus is er nu wel het één en ander voor relapsing-remitting maar staan de mensen met andere vormen van MS voorlopig met lege handen”.
Ronken probeert aan die situatie iets te doen door te bekijken waar wellicht mechanismen van de zeldzamere vormen van MS een overlap hebben met grotere ziekten. “Als het lukt om voor die grotere ziekte iets te maken, is het logisch meteen na te gaan of dat bij die kleinere ziekte ook werkt. Maar het omgekeerde is helaas niet haalbaar”.
TI Pharma
Dat de overheid als het om onderzoek gaat initiatiefloos achterover leunt, zoals hier en daar is gesuggereerd, onderschrijft Ronken niet. Hij wijst erop dat het Rijk nog onlangs een deel van het onderzoeksbudget van de universiteiten heeft overgeheveld naar de Nederlandse organisatie van Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) om zo meer ruimte te creëren voor subsidies. “En er zijn juist de laatste tijd veel samenwerkingsprojecten met universiteiten, kan ik uit eigen ervaring zeggen. Vandaag de dag zijn er ook allerlei subsidieprogramma’s die dat stimuleren, niet alleen via de NWO maar ook bijvoorbeeld via het nieuwe Topinstituut Pharma”. TI Pharma is een door het Rijk en de farmaceutische industrie gezamenlijk opgezette Nederlandse proeftuin.
Het Rijk heeft er voorlopig € 130 miljoen in geïnvesteerd. Met de zogeheten portefeuillehouder TI Pharma bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, drs. Hugo Hurts – directeur Geneesmiddelen en Medische Technologie (GMT) – praat MSzien in de volgende aflevering van deze serie.
MSzien, april 2008
Dit bericht heeft 0 reacties