MS-onderzoek in Nederland (10): dr. Brigit de Jong
In een serie artikelen besteedt MSzien aandacht aan het MS-onderzoek in Nederland. Tot voor kort vooral een mannenwereld, al komen steeds meer vrouwen in beeld. Zo zijn de vijf onderzoekers die van de stichting MS Research een speciale onderzoeksbeurs hebben gehad, allen vrouw. Ze kwamen al even voorbij in deel 8 van deze serie. De nieuwste van die vijf is dr. Brigit de Jong. Over haar in het bijzonder gaat deze aflevering.
Door: Raymond Timmermans
Dr. Brigit A. de Jong: uit Nederlandse ouders geboren op 8 januari 1970 in het west-Amerikaanse universiteitsstadje Stanford, in Californië. Ging als baby met haar ouders naar Nederland. Is inmiddels een hooggeleerde weetgier, epidemioloog en neuroloog, het prototype van iemand die graag veel wil weten van ziekte en gezondheid en in het bijzonder van MS. Ze kreeg een speciale beurs van de Stichting MS Research van ruim vier ton, een zogeheten MS Fellowship, om een preciezer inzicht te verwerven in “welke factoren van het afweersysteem een rol spelen bij MS; welke specifieke eiwitten en DNA-kenmerken in de hersenen bij mensen met MS meer of juist minder voorkomen in vergelijking tot gezond hersenweefsel”. In het kader daarvan is ze sinds eind juni 2008 – “voor even” – terug in de plaats waar het allemaal begon: Stanford.
Van de vijf vrouwen die van de stichting MS Research een onderzoeksbeurs hebben gekregen, is Brigit de Jong de enige arts. Misschien mede daardoor heeft ze de achterliggende bedoeling om met haar onderzoeksresultaten de mensen met MS medische ‘zorg op maat’ te bieden. Want dat is wat ze wil als het om MS gaat: onderzoek en patiëntenzorg direct combineren.
“Het hoofddoel van mijn onderzoek is merkstoffen – biologische markers – te ontdekken, die bijdragen aan het beter kunnen voorspellen van het beloop van MS, dus hoe MS zich bij iemand kan ontwikkelen over de jaren. Om zo bijvoorbeeld bij een individueel geval van MS te kunnen zeggen of er een kans bestaat op een milde dan wel agressieve voortgang van de ziekte. Want als je die voorspelling redelijk betrouwbaar kunt doen, dan kun je iemand met MS een beter advies geven over mogelijke medicatie en de risico’s op bijwerkingen. Maar ook kan hij of zij dan zelf een betere overweging maken hoe het leven verder in te delen, bijvoorbeeld ten aanzien van carrière, studie, kinderen krijgen, huis kopen, reis maken etcetera”.
Jonge mensen
Waarbij Brigit vooral hoopt iets te kunnen gaan betekenen voor mensen bij wie MS nog maar kort geleden is ontdekt. “Juist deze vaak jonge mensen vragen dikwijls: hoe groot is de kans dokter, dat ik binnen een paar jaar in een rolstoel zit? Op die vraag zou ik niet alleen graag een duidelijker antwoord willen geven, maar ik zou tegen dat risico ook iets willen kunnen doen. Wetende dat MS op dit moment de meest voorkomende oorzaak is van ernstige neurologische handicaps bij jonge mensen. En een goede medische interventie, vroeg in het ziekteproces, is dan niet alleen voor de betrokken patiënt en zijn of haar directe omgeving zeer belangrijk, maar ook voor de gemeenschap als geheel. Want de kosten die MS voor de maatschappij heeft zijn levenslang en zeer hoog, alleen al omdat veel mensen met MS niet volledig meer kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt”.
Ze denkt dat ze voor die voorspellende merkstoffen aansluiting moet zien te vinden bij genetische kenmerken van de mens met MS. Dan gaat het niet alleen om DNAafkorting van deoxyribonucleic acid, is een dimere macromolecule dat in levende wezens de drager is van erfelijke informatie. Het bevindt zich in elke celkern. Wordt ook vaak desoxyribonucleïnezuur genoemd. Meer... maar ook of iemand met MS misschien teveel of juist te weinig van bepaalde eiwitten produceert. Het Engelstalige motto van haar onderzoek is: ‘Genetic- and biomarkers for multiple sclerosisZiekelijke verharding van weefsel. Bij MS gaat het om de vorming van verspreide harde plekken in hersenen en ruggenmerg. Meer... as indicators for pathogenesis and therapeutic response’. Pathogenesis is het verzamelwoord voor de geleidelijke ontwikkeling van een ziekte. Therapeutic response staat voor: het geneeskundige antwoord.
Dit zoeken naar antwoorden op vragen van ziekte en gezondheid trok Brigit al aan toen ze nog maar tiener was. “Aan het eind van mijn middelbare school heb ik besloten geneeskunde te gaan studeren. Ik heb overigens eerst nog een jaar in Zwitserland als verpleeghulp in de geestelijke gehandicaptenzorg gewerkt. Erg leuk en leerzaam. Daarna ben ik aan de Universiteit van Amsterdam vol enthousiasme aan geneeskunde begonnen”.
Zij vond en vindt hersenen het boeiendste deel van het lichaam, ze wil het graag allemaal beter begrijpen. Vijftien jaar geleden heeft ze daarom besloten om haar wetenschappelijke medische halfjaarsstage op het gebied van neurologieLeer van het centraal, perifeer en autonoom zenuwstelsel. Neurologie is de kennis van de somatische ziekten van het zenuwstelsel en hun behandeling. Meer... te doen, de wetenschap van ziekten van de hersenen, het ruggenmerg en het zenuwstelsel. “Omdat ik in Stanford ben geboren – mijn vader was postdoc op de Stanford University – wilde ik die stage graag dáár doen. Dat is gelukt. Toen kwam ik voor het eerst in aanraking met onderzoek op het gebied van MS. Erg fascinerend. Met name waar het gaat om de interactie van het afweersysteem met het centrale zenuwstelsel. Daar wilde ik toen alles van weten”.
Arts en wetenschapper
Deze drang om MS beter te begrijpen is er nog steeds. Brigit heeft onderzoek gedaan op de afdeling klinische epidemiologie van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) naar ‘immunogenetische risicofactoren voor MS’ en is daarmee gepromoveerd tot epidemioloog. En vanaf dat moment arts en wetenschapper tegelijk. Epidemiologie is namelijk geen geneeskunst maar de wetenschappelijke studie van het vóórkomen en de verspreiding van ziekten. Met die extra kennis is Brigit vervolgens in Amsterdam in opleiding gegaan tot gespecialiseerd neuroloog. Eerst in het Academisch Medisch Centrum (AMC), de laatste maanden van haar opleiding bij de afdeling neurologie van het VU medisch centrum (VUmc), om zich zo meer op MS te kunnen richten. Sinds het voorjaar van 2008 is ze neuroloog.
En nu werkt ze dus in Stanford, in het onderzoekscentrum van de op MS-gebied gerenommeerde professor dr. Lawrence Steinman. Hij heeft veel onderzoek gedaan naar het ontstaansmechanisme van MS op zogeheten moleculair-biologisch niveau en naar mogelijkheden om bepaalde eiwitten te gebruiken bij medicatie. De studie daar doet ze onder meer aan de hand van hersenweefsel dat ze heeft ontvangen in Amsterdam; resultaat van de samenwerking tussen de afdeling neuropathologie van het VUmc en de Nederlandse Hersenbank. Met wat ze daarover aan kennis kan verzamelen komt Brigit in januari 2010 terug bij het MS Centrum Amsterdam van het VUmc, waar ze opnieuw onderzoek met patiëntenzorg gaat combineren. “Waarbij ik hoop volop gebruik te kunnen maken van de dan inmiddels in Stanford opgedane kennis”.
Brigit is getrouwd met een vakgenoot, een huisarts en tevens bedrijfskundige van een gezondheidscentrum in Wormerveer. Ze hebben twee dochters van vijf en twee jaar oud. Om het gezin te kunnen meenemen naar Stanford heeft ze aanvullende financiering gekregen van het Remmert Adriaan Laan Fonds. Een fonds dat tot doel heeft “het ondersteunen van alle voor de neurologische praktijk relevant onderzoek, in de ruimste zin van het woord”. Mede daardoor heeft ze kunnen bereiken dat in Stanford haar man de zorg op zich kan nemen voor de kinderen.
Thuis en op haar werk een uitgesproken teammens, een kloek die graag veel mensen om zich heen heeft, “als het even kan mensen met verschillende achtergronden”. Open, vriendelijk maar ook iemand die – zoals ze het zelf zegt – “houdt van lekker werken”. In Amsterdam stond ze normaal tussen half zeven en zeven uur op, samen met man de kinderen aankleden, eten klaarmaken – haar man of de oppas bracht meestal de kinderen naar school – snel naar haar werkplek, om kwart over acht de overdracht van de dienst neurologie en daarna aan de slag. MS-spreekuur draaien, vooral veel patiënten voor een second opinion, voorbereiden, bespreken, nabespreken, regelen, onderwijs geven. Tussen vijf en half zes uur naar huis; eten met gezin, kinderen naar bed en dan tijd voor nog wat werk of ontspanning . “In Stanford is de indeling anders maar de intentie niet minder”, zo verzekert ze.
Complexe genetische aandoening
Brigit de Jong is er vrij zeker van dat MS in belangrijke mate een genetische aandoening is. “Een complexe genetische aandoening wel te verstaan. Complex in de zin van: met méér dan één bepalende factor. Daarmee bedoel ik dat ik er van uitga dat het krijgen van MS wordt bepaald door een combinatie van erfelijke factoren en omgevingsfactoren”. Volgens haar is de mate van erfelijke gevoeligheid opgebouwd uit een combinatie van verschillende genetische varianten die elk op zich een klein effect maar samen grote gevolgen kunnen hebben. “Maar bij dat alles besef ik dat we echt nog niet veel weten over de oorzaken van deze ziekte”. Al vindt ze het voor haar zelf een geruststellend idee, dat ze met haar kennis geen kenmerken van MS of andere autoimmuunziekten in haar eigen familie heeft kunnen waarnemen.
Een belangrijk punt van haar onderzoek op Stanford University is het fenomeen dat sommige mensen met MS zieke plekken in de witte hersenstof hebben terwijl anderen meer uitgesproken MS-plekken hebben in de grijze stofDe gebieden in de hersenen die met zenuwcellen gevuld zijn. Deze gebieden zien er grijs uit als je de hersenen doorsnijdt en bekijkt. Meer..., oftewel de hersenschors waarbinnen de zenuwkernen zitten. “De laatste tijd is steeds meer duidelijk geworden dat niet alleen harde plekken in de witte stofEen in de biochemie vóórkomende natuurlijke en scherp te onderkennen en te beschrijven chemische stof, bijvoorbeeld het aminozuur alanine (C3NO2H8), glucose (C6O6H12) als bestanddeel van glycogeen enz. enz. Meer... een indicatie zijn van MS, maar dat die ook vóórkomen in de grijze stof. Onbekend is waarom de ene persoon met MS vooral harde plekken, laesies, ontwikkelt in de witte stof, en een ander in de grijze stof. Het kan zijn dat dit nou juist bepalend is voor het risicoprofiel. Dat wil ik verder bestuderen”.
Zal dit ooit leiden tot een op haar bevindingen gestoelde therapie of medicatie?
“Ik hoop vurig daaraan een bijdrage te kunnen leveren. En ik ben me daarbij heel erg bewust van de steun die ik heb ondervonden van de stichting MS Research. Dankzij die steun en dus indirect dankzij de steun van vele donateurs kan ik dit onderzoek doen. En kan ik misschien ooit meehelpen betere zorg te verlenen aan mensen met MS”.
(Wordt vervolgd)
MSzien begon deze artikelenserie in het voorjaar van 2007. Eerder kwamen prof. dr. Chris Polman, prof. dr. Frederik Barkhof, dr. Rogier Hintzen, prof. dr. Jon Laman, prof. dr. Erik Boddeke, dr. Eric Ronken, drs. Hugo Hurts, dr. Sandra Amor, dr. Inge Huitinga, dr. Wia Baron, dr. Leonie Boven, dr. Bert ’t Hart en dr. Jeffrey Bajramovic aan het woord. |
MSzien jaargang 8, maart 2009 (1)
Dit bericht heeft 0 reacties