
Stip op de horizon
Column hersenwetenschapper Hanneke Hulst | Het woord streber is een leenwoord vanuit het Duits en staat voor eerzuchtige: iemand die ernaar verlangt om geëerd te worden. Het komt voort uit het werkwoord streven, wat geassocieerd is met vooruitkomen en ambitie. Hoewel ik wat moeite heb met de omschrijving het ‘verlangen om geëerd te worden’, durf ik te zeggen dat ik een streber ben. Overigens kan ik veel van mijn collega’s binnen de wetenschap beschrijven als strebers, wat wellicht inherent is aan het vak zelf.
Ik ben altijd al een streber geweest. Als kind zat ik op klassiek ballet. Al snel had ik de ambitie om auditie te doen voor de balletacademie, een ambitie die door mijn balletjuf werd aangemoedigd. Helaas heeft de auditie nooit plaatsgevonden, door toedoen van mijn ouders. Zij vonden mij te jong om mijn toekomst vast te leggen – wat ik als twaalfjarige onbegrijpelijk vond, maar waar ik in retrospectief iets milder over denk. Op dertienjarige leeftijd ben ik gestopt met ballet; het doel, de stip op de horizon was verdwenen.
Op de basisschool deed ik ‘wedstrijdje’ met klasgenoten om wie het verst was met rekenen en op de middelbare school was het voor mij een verademing dat er eindelijk cijfers werden gegeven (ik kwam van het Jenaplan onderwijs, waar juist elk individu in zijn/haar kracht werd gezet, CITO toetsen niet werden gemaakt en competitie zo min mogelijk een rol speelde).
Zelfs het huishouden wilde ik perfect doen. Ik herinner me goed dat ik op een gegeven moment aan mijn moeder vroeg waarom ik altijd moest strijken en zij dan zei: “omdat jij het zo goed doet, de jongens zijn veel minder precies.” Mijn eer (of ego) werd gestreeld en zo streek ik jarenlang (van tijd tot tijd met enige weerstand) de kleding van het hele gezin.
Zoals u weet ben ik uiteindelijk als MS-onderzoeker aan het werk gegaan om de onderliggende mechanismen van cognitieve problemen bij MS (problemen met geheugen, aandacht en concentratie) te identificeren en te zoeken naar behandelingen om deze problemen uit te stellen of liever nog te voorkomen. Dat zijn mijn huidige stippen op de horizon.
Streberige eigenschappen zijn in de wetenschap een pré en zorgen ervoor dat er stappen worden gemaakt. Dat is goed voor het MS-onderzoek en de mensen met MS. We zijn in het cognitieveld nog niet waar we moeten zijn, maar we hebben een overduidelijke missie (een missie die onlangs ook weer heel duidelijk werd tijdens het Internationale MS en cognitiecongres in Amsterdam (IMSCOGS, 6-7 juni jl.).
En is er nog het competitieve wetenschappelijke systeem. Ik hoor u denken: dat is een waar walhalla voor strebers, met hun hang naar de beste willen zijn, zich geëerd willen voelen. Toch wringt hier de schoen. De slagingspercentages voor onderzoeksaanvragen (financiering voor onderzoek) liggen tussen de 15-25%.
Het kan soms voorkomen dat mensen met een excellente onderzoeksaanvraag toch worden afgewezen omdat de financiële middelen bij de geldschieters ontoereikend zijn. De ideeën zijn er en de wetenschappers staan klaar om de volgende vragen te beantwoorden. Vooruit, naar die stip op de horizon, op de beste (en liefst snelste) manier. Als het financiële systeem niet meewerkt, kan het zijn dat het langzamer gaat (de vertraging kan soms oplopen tot 2-3 jaar).
Maar er is geen keuze: we moeten naar die stip toe, ook al beïnvloedt de steeds groter wordende competitie de route: rechtstreeks of met vertraging. Dat kan frustrerend zijn.
De streber in mij blijft proberen om financiering te vinden. Daarnaast zal creativiteit een rol spelen om omwegen, alternatieve manieren te vinden om onderzoek te financieren. Als iemand daar ideeën voor heeft? Ik hou me aanbevolen. Laten we in elk geval afspreken: we gaan naar die stip, linksom of rechtsom. Aan deze streberige wetenschapper zal het niet liggen.
Eerder verschenen in MSzien 2019, nr. 2
Dit bericht heeft 0 reacties