
Column Hanneke Hulst, hersenwetenschapper
Omdat iedereen anders is
Een jaar geleden kreeg het coronavirus grip op ons leven. Onze dagelijkse routine werd radicaal omgegooid en tot op de dag van vandaag worden wij geconfronteerd met het ‘nieuwe normaal’.

Voor mij voelt (nog steeds) niets van dit alles normaal en ik zou er heel erg veel voor over hebben om de klok terug te draaien naar de tijd vóór corona. “Ik moet er niet aan denken om terug te gaan naar hoe het was,” zei een collega onlangs tijdens een telefoongesprek. “Ik voel me bij deze nieuwe situatie beter.” Hij kon mijn opgetrokken wenkbrauw niet zien, maar de verbazing in mijn stem was vast en zeker te horen “Ow, echt waar?”
Nadat we hebben opgehangen, draait mijn brein overuren. Hoe komt het dat mijn collega zich beter voelt, terwijl ik elke ochtend actief op zoek moet naar een portie motivatie? In gedachten analyseer ik onze thuissituaties. Hij woonachtig in een eengezinswoning met een ruime tuin, ik in een appartement op driehoog, zal dat er iets mee van doen hebben? Allebei hebben we een leuke relatie en een kat om ons gezelschap te houden, dus daar zal het niet aan liggen.
Ik besluit dat het verschil in karakter tussen ons beiden de meest waarschijnlijke verklaring is. Hij is bijvoorbeeld iemand die iedereen wil helpen en in dat proces zichzelf soms wegcijfert. Ik ben iemand die ook graag helpt, maar hou daarbij altijd mijn eigen stip op de horizon in de gaten en baken mijn grenzen beter af. Hij heeft nu, door corona, meer tijd om zijn eigen ideeën en gedachten na te streven en wordt niet te pas en te onpas gestoord.
Ik vind het fascinerend hoe op het blote oog de hersenen van verschillende mensen er allemaal hetzelfde uitzien, zelfs de windingen volgen eenzelfde patroon. En toch zijn mensen zo verschillend. Ik wil graag begrijpen hoe en waarom deze verschillen in gedrag tussen mensen ontstaan. Dat ik deze fascinatie heb, is overigens maar goed ook, anders had ik best een probleem als MS-onderzoeker.
Ook tussen mensen met MS zien we grote verschillen. Zo hebben sommige mensen veel afwijkingen op de MRI-scan zonder veel lichamelijke en cognitieve klachten, terwijl iemand met weinig afwijkingen op de MRI-scan juist heel veel problemen kan hebben. Binnen de wetenschap noemen wij dit heterogeniteit, ook wel ‘ongelijksoortigheid’ genoemd door Van Dale.
Waarom krijgt de ene persoon met MS wél cognitieve stoornissen (problemen met bijvoorbeeld aandacht, snelheid van denken en geheugen) en de andere persoon niet? En hoe komt het dat sommige mensen met MS verbeteren na een cognitieve training, terwijl anderen helemaal geen verandering laten zien? Dat zijn vragen die ik wil beantwoorden en dat is best lastig, omdat iedereen anders is. Het is extra complex doordat cognitieve functies door heel veel dingen beïnvloed kunnen worden. Door vermoeidheid of somberheid. Maar ook door werk en sociale relaties en vast nog door heel veel andere zaken.
Binnen het onderzoek kijken wij vaak naar groepen mensen met dezelfde eigenschappen (bijvoorbeeld de aan- of afwezigheid van cognitieve problemen) zonder rekening te houden met de andere factoren die van invloed zijn op cognitieHet geheel van informatieverwerkingsprocessen waartoe de mens in staat is. De hogere hersenfuncties die bestaan uit de volgende functies: begrips-en spraakvermogen, rekenvermogen, geheugen, aandachtsvermogen en functies zoals plannen, probleemoplossing, enzovoort. Meer.... Ik denk dat we daarvan af moeten stappen en naar individuen moeten kijken. Dat is lastig maar noodzakelijk om passende zorg te bieden. Omdat iedereen anders is. Net zoals mijn collega en ik.
Hanneke Hulst
Hersenwetenschapper Hanneke Hulst (1983) is gespecialiseerd in de ziekte multiple sclerose. Ze doet aan het UMC Amsterdam onderzoek naar cognitieve stoornissen bij mensen met MS.
Dit bericht heeft 0 reacties