
‘Mijn leven nu is goed zoals het is’
Erik de Visser (42) was tien jaar lang een gevierd acteur. Na het afronden van de toneelacademie in Maastricht speelde hij bij diverse toneelgezelschappen, zowel in België als Nederland. Af en toe was hij te zien op TV, zoals in een aflevering van Baantjer. Een van de hoogtepunten was zijn rol als Frits van Egters uit De Avonden, van Gerard Reve. In 2000 kwam er een einde aan zijn toneelcarrière. Het begon met een klapvoet maar al snel kon hij zijn teksten niet meer onthouden. Maar zielig wil hij niet genoemd worden.
‘Ik moet weer op zee gaan, een goed schip en in ’t verschiet
Een ster om op aan te sturen, anders verlang ik niet.
Het rukken van ’t wiel, ’t gekraak van het hout, het zeil ertegen,
Als de dag aanbreekt over grauwe zee, door een mist van regen…’
Door: Marjolein van Woerkom
Met brede armgebaren en met een stem waardoor je de golven tegen het schip ziet aanrollen, laat Erik de Visser (42) zien wat hij doet. Het is niet zijn beroep, maar zo nu en dan draagt hij poëzie voor in het buurtcentrum voor bejaarden of andere gezelschappen. Het is betoverend wat hij laat zien en horen, je zou spontaan poëzieliefhebber worden. Dat hij zo goed kan voordragen is geen wonder. Ooit was De Visser acteur, maar de ziekte MS zorgde ervoor dat hij zijn carrière vroegtijdig moest beëindigen.
Erik de Visser zit thuis, in de arm van afslag Diemen, op zijn rode bank en draagt een gedicht van Jan Slauerhoff voor. “Ik heb iets met acteurs, met theater”, vertelt hij. “Dit is wat ik doe, dit is wat ik kan.Such sweet sorrow.” Hij heeft MS, sinds 2000. Het begon met een klapvoet. Hij weet het nog goed. “Ik was op weg naar mijn toenmalige vriendin, Isabel uit Rio. Ik liep en hoorde klap. Ik had er nog nooit van gehoord. Klapvoet. Leuk woord voor Scrabble dacht ik nog.”
Een bezoek aan de huisarts volgde, die hem door verwees naar het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis. Een ruggenprikMet de ruggenprik is mogelijk in sommige gevallen een eerdere definitieve diagnose MS te stellen. De lumbale punctie, zoals de ruggenprik officieel heet, is een oude methode om hersenvocht uit te nemen, teneinde dit nader te bestuderen op bijvoorbeeld eigenschappen van MS. Zie ook lumbaalpunctie. Meer... werd genomen, foto’s gemaakt: witte vlekken. MS. “Ik werd gek, het zat overal in mijn lichaam. Telkens als ik ergens wat voelde, dacht ik MS. Je ging het bij alles denken.” Aan de interferonen ging hij niet, wel nam hij anti-depressiva. “Alles kwam tegelijk. Ik zat nog in een rouwpoces, mijn moeder was niet zo lang geleden overleden. Ik had net een woning gekocht in de Indische buurt, maar daar zou ik niet meer kunnen wonen, want traplopen ging niet.” En De Visser kon niet meer acteren.
De Avonden
Krantenkoppen schreeuwden in 1996 de lezer tegemoet: ‘De Avonden bewerkt’, ‘Weergaloos’. De Volkskrant schreef op 25 oktober 1996: ‘De zijkanten van zijn hoofd zijn opgeschoren volgens het bloempotmodel en het toontje van branie-achtige ironie waarmee Van Egters zich wapent tegen zijn omgeving, komt opvallend natuurlijk uit zijn mond’.
Uit de mond van Erik de Visser, toen 29 jaar. Hij haalt een knipselmap uit de kast. Het is volgeplakt met krantenartikelen over het toneelstuk De Avonden, naar het boek van Gerard Reve. De Visser speelde de hoofdpersoon Frits van Egters.
‘Het is hartje winter 1946. In een doorsnee gezin komt Frits, de nog thuis wonende zoon, terug van een avondje stappen.
‘De kwestie is, dat ik iets gebruikt heb, maar net niet teveel, zodat u me niets kunt maken.
Wel iets gebruikt, maar net niet teveel, alleraardigst.’ Hij maakt aanstalten om in de kachel te pissen.
Zijn moeder: ‘Dat gaat niet, daar is de wc.’ Frits gaat uitgelaten verder: ‘Uiteraard, u hebt gelijk, het is zeer onjuist wat ik doe.
Ik verzoek u mijn uitdrukkelijke verontschuldigingen te aanvaarden.
Goedenavond, lieve vader, goedenavond, lieve moeder, goedenavond, lieve ouders.’
Frits eindigt kotsend boven de kachel. Zo’n zwart gepoetst, vooroorlogs exemplaar.’
De Visser speelde toentertijd bij het Maastrichts theatergezelschap Het Gevolg. “Het was één van mijn hoogtepunten”, vertelt hij. “Tien jaar lang had ik succes en was mijn carrière stijgende.” In HP/De Tijd staat hij op een foto met de regisseur Léon van der Sanden en daarnaast Gerard Reve zelf. “Ik ontmoette hem in België. Hij zei dat hij het een vreselijk slechte uitvoering vond. Juist omdat de voorstelling het hele verhaal weer in zijn hoofd naar boven had gehaald. Voor ons was het dus een compliment.”
Na de toneelacademie in Maastricht te hebben afgerond, speelde Erik de Visser overal. In producties van het Zuidelijk Toneel, Carrousel en De Federatie, de groep waarvan hij mede-oprichter was. “Waar heb ik niet gespeeld in België, in Nederland?”
Op televisie was hij slechts enkele malen te zien, waaronder in De Grote Woede, een aflevering van Baantjer. Zijn hart lag bij het theater. “Ik heb wel eens rollen afgewezen waar ik rijker van had kunnen worden. Niet uit principe, maar omdat de tekst vaak zo gebrekkig is, dat zo’n aanbod niet opweegt tegen een mooi toneelstuk”, zegt hij in diezelfde Volkskrant.
Maar toen kwam die klapvoet en hij kreeg moeite om teksten te onthouden. “Moet je nagaan”, merkt hij op, “De Avonden kende ik in 1996 voor 80 procent uit mijn hoofd. Nu moest er een souffleuse aan te pas komen. Ze zat in het publiek.” Hij knipt met zijn vingers. “Als ik dat deed, wist ze dat ik het niet meer wist en sprak ze de tekst voor. Dan wist ik het weer even en speelde ik verder. Het was een crime.”
Hij probeerde een regieopleiding, maar ook dat werkte niet. Het betekende het einde van zijn acteercarrière. “Noem me niet zielig”, zegt hij meteen. “Dat vinden mensen vaak. ‘Zo’n mooie carrière’, zeggen ze dan. Maar ik ben niet zielig. Mijn leven nu is goed zoals het is. Ik leef met de herinneringen. Je moet roeien met de riemen die je hebt.”
Tram 5
Het was moeilijk ander werk te zoeken. “Ik ben geen kantoormens”, vindt de voormalige acteur. Een reïntegratiebureau kwam met het idee om CliniClown te worden, maar dat was niets voor hem. De Visser: “Ik moest er niet aan denken. Ik zag me al door die lange, witte ziekenhuisgangen lopen. Met mijn MS zou ik zieke kinderen moeten opvrolijken? Ik droomde er zelfs van: Een jongetje barstte in huilen uit. Hij vond mij helemaal niet grappig.”
Erik heeft het nog een jaartje geprobeerd als fietskoerier. Maar het was te vermoeiend. Op het moment dat hij een aanrijding veroorzaakte met tram 5 op de Hobbemakade, wist hij het zeker. “Tot hier en niet verder.”
Nu is hij thuis, in zijn gelijkvloerse woning. Met een tuintje voor en een tuintje achter. Het leven bevalt hem goed. “Ik kan prima fietsen. Mijn actieradius is wat kleiner geworden, maar ik ben dan ook geen mens om op avontuur te gaan.” De Visser heeft aan de diagnose MS zeker wat positiefs overgehouden, meent hij. “Ik heb meer overzicht gekregen, over mijn leven, over mijzelf. Ik weet wat ik aan kan.”
Eerlijk zijn naar de mensen toe, is het beste, gaat hij verder. “Niet iedereen in mijn vriendenkring begreep mijn ziekte. Iemand heeft me uitgemaakt voor lui en watje omdat ik weinig kon vanwege de vermoeidheid.” Hij springt op en steekt zijn vinger uit richting de voordeur: “Ik heb hem meteen de deur gewezen.” Hij zakt terug op zijn rode bank. “Die vermoeidheid hoort bij MS.”
Sarphatistraat
Hij schuift een brief toe, van het Theaterinstituut Nederland. “Ik heb me opgegeven als vrijwilliger. Ik heb er meteen bijgezegd voor halve dagen, want anders kunnen ze me opdweilen aan het eind van de dag. Ik heb nog geen reactie gekregen. In welke straat zitten ze ook al weer?” Sarphatistraat. “Oja, dat was het.” Hij recht zijn rug: “Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter’. Nescio”, lacht hij.
Ik ben een gedoemde zwerver, waar moet ik anders heen?
Maar gelaten door de wind gaan, weg uit de stad van steen.
Geen vrouw, geen haard verwacht mij. Ik blijf ook liever zonder.
‘k Heb genoeg aan een pijp op wacht en een glas in ’t vooronder.
MSzien jaargang 8, december 2009 (4)