Vechten, ik heb al mijn hele leven gevochten en ik zal blijven vechten. Nooit zal ik me overgeven aan iets of iemand die me kapot maakt.

Ik vecht om steeds maar in beweging te blijven om steeds maar dat kleine beetje aan mogelijkheden wat ik nog heb ten volle te benutten om de mensen die me op wat voor manier dan ook dierbaar zijn naast me te houden.

Het vechten valt me zwaar, zwaarder dan het me ooit is gevallen, toch hoop ik in mijn prille leven voldoende vechtlust en doorzettingsvermogen te hebben opgebouwd om mij nu te dienen in deze zware strijd.

Zoals de strijder die beloond wordt voor zijn moed en inzet steeds beter gemotiveerd raakt, zo vergaat het mij ook. Elke tegenslag maakt me sterker, elke nederlaag slaat me neer en elke keer weer krabbel ik weer op, verzamel ik mijn krachten, zoek ik mijn steun en vecht ik weer verder.

En al weet ik dat ik niet de totale overwinning zal halen, ik neem geenszinds genoegen met de totale nederlaag. Mijn leger is mijn vrouw die me elke keer weer op helpt krabbelen. Mijn raadsman is mijn vrouw die mij continu terzijde staat met haar wijze hart. Mijn veldarts is mijn vrouw die me elke keer weer oplapt en mijn wonden verzorgt.

Mijn hoop zijn de mensen om mij heen die niet angstig voor de vijand op de vlucht zijn geslagen. Het is niet veel maar wel het beste wat er is. Geef niet op, verzaak niet, al lijkt het nog zo hopeloos. De groten der aarde zijn niet groot geworden door op te geven en succes begint daar waar anderen ophouden. Geloof!! In jezelf in je mogelijkheden in je geliefden in alles wat je de kracht geeft om door te gaan.

Het is je taak om te vechten voor alles dat goed is, het is je plicht, vervul deze plicht onversaagd met trots en eer. Al sterf je dan uiteindelijk op een dag alleen en verzwakt, dan zal toch je hart juichen. Niet, omdat je sterft, maar omdat je hebt geleefd in eer en trots. Iets zo dun gezaaid en daarom ook zo waardevol.

Dave Carrilho, december 2005