‘In Nederland betalen we voor niet-meedoen’

Een mentaliteitsverandering bij de overheid en bij werkgevers is nodig, willen we meer werknemers met een handicap aan het werk krijgen.” Dat stelt Sanja de Bruin, (re)integratiespecialist en eigenaar van Strongpeople, en zelf MS-patiënt.

Door: Marjolein van Woerkom

130904-mszien-reintegratie-sanja-de-bruin1Het klinkt zo mooi: Iedereen die kan werken, gaat werken. Met die leus dicteerde de Rijksoverheid april dit jaar de krantenkoppen. Kabinet en sociale partners waren het eens geworden over een nieuwe aanpak om mensen met een arbeidsbeperking aan de slag te helpen bij gewone werkgevers en de overheid. Volgend jaar al zou het bedrijfsleven 2500 mensen met een beperking aan het werk helpen; vanaf 2020 zal dat aantal zelfs 10.000 mensen per jaar betreffen. De overheid heeft zichzelf een quotum van totaal 25.000 mensen ten doel gesteld. Een illusie, stelt Sanja de Bruin.

De overheid wil dat iedereen meedoet, maar dat is lastig in Nederland, omdat er zoveel regelingen zijn voor mensen met een beperking. In Nederland betalen we voor niet meedoen. Maar kijk eens naar Zweden: daar betaalt de overheid voor wel meedoen. Mensen met een beperking draaien daar gewoon mee in het arbeidsproces. In Zweden gaat het om een zo hoog mogelijke arbeidsparticipatie; bij ons om een zo hoog mogelijke arbeidsproductiviteit.”

Anders benaderen

Dat is een fout uitgangspunt, stelt de Bruin, want het sluit mensen uit en zet hen op afstand van de samenleving. “Wie niet kan meedraaien in het arbeidsproces zien wij al gauw als zielig. Die mentaliteit zorgt er ook voor dat mensen met een beperking zelf een aangeleerde hulpeloosheid kunnen ontwikkelen: ‘Ik kan dat toch niet’, zeggen ze dan.”

Terwijl we het ook anders kunnen benaderen. “De koffiejuffrouw wegbezuinigen is een verkeerde aanpak. Bepaalde werkzaamheden op kantoor zijn heel goed te doen voor iemand met een beperking. En het geeft ook meer aansluiting en voldoening. Daarnaast kunnen duurdere werknemers zich bezighouden met hun eigenlijke werk in plaats van dat ze zelf kopieën gaan maken, koffie zetten of afwassen. Wat is bezuinigen als iemand met een uursalaris van 150 euro een lamp staat in te draaien?”
Het vergt wel een mentaliteitsverandering bij de overheid en werkgevers, geeft De Bruin toe. ,,Wij Nederlanders denken al snel dat we die ene kopie ook wel zelf kunnen maken, maar daar moeten we vanaf. Wil je iedereen mee laten doen, dan is dit Zweedse voorbeeld de weg.”

Hoop gedoe

Behalve dat meer mensen met een beperking midden in de maatschappij komen te staan, ziet De Bruin ook voordelen voor de werkgever. ”Een werkgever die zo iemand in dienst neemt, leert zijn eigen doelgroep beter kennen. Stel dat een blikjesfabrikant mij met mijn slechte fijne motoriek in dienst neemt, dan kan ik opmerken dat ik die blikjes niet makkelijk open krijg. Mijn werkgever kan daar dan op inspringen. Zeker met het oog op de komende vergrijzing, is het belangrijk dat je werknemers een afspiegeling zijn van de maatschappij.”

Toch zijn veel werkgevers nog altijd terughoudend als het gaat om het inhuren van iemand met een beperking in dienst te nemen. ,,In theorie vinden ze het prima, maar in de praktijk vinden ze het vooral een hoop gedoe. Ze denken dat de rolstoel niet naar binnen kan, of dat hun personeel er niet voor open staat. Dat kan zo zijn, maar daar is wat aan te doen. Er is vaak meer mogelijk dan werkgevers denken. Een gezonde werknemer die parachute springt, veroorzaakt toch ook een hoop gedoe als hij een keer zijn been breekt bij een sprong?”

Jobcarving

Toegegeven, een mentaliteitsverandering vergt een lange adem. Toch is er een instrument dat ervoor zorgt dat op korte termijn meer mensen met een beperking mee gaan draaien in het arbeidsproces: jobcarving. Het is dé term van dit moment in UWV-kringen. Het werkt als volgt. Een werkgever neemt een werknemer met een beperking voor een bepaalde functie in dienst. Die werknemer kan door zijn beperking twee van de vier taken die bij die functie horen, uitvoeren. De taken die hij niet kan uitvoeren, neemt een andere werknemer op zich. ,,Het kan een goede oplossing zijn om meer arbeidsgehandicapten aan het werk te krijgen”, stelt De Bruin. ”In beide gevallen – jobcarving en mentaliteitsverandering – moet de overheid het goede voorbeeld geven.
Want ook daar lopen nog te weinig Jetta Klijnsma’s rond.”

Ervaringsdeskundige

130904-mszien-reintegratie-sanja-de-bruin2De Bruin heeft sinds twee jaar zelf een beperking, primaire progressieve MS, waardoor ze haar eigen bedrijf anders heeft moeten inrichten. “Ik plan mijn dag bewust. ’s Ochtends heb ik de meeste energie, dus dan doe ik veel intensief werk achter de computer. ’s Middags kan ik zomaar in elkaar klappen. Met mijn werk valt dat vaak wel te plannen, maar met een dochtertje van 3 is dat soms wel eens lastig.” Daarnaast besteedt ze meer uit. ”Een website maken of belastingperikelen ga ik niet meer zelf uitzoeken. Dat kost teveel energie.”

‘Voordeel’ van haar ziekte is wel dat ze nu beide kanten van het verhaal kent. ,,Ik ben nu ervaringsdeskundige. Ik kan me daardoor beter inleven in mijn klanten en ook directer zijn. Ze kunnen mij niet wegwuiven met ‘jij weet niet hoe het is’. Dat weet ik namelijk maar al te goed.”
Maar ook voor de ondernemer met beperking schiet de overheid tekort, merkt ze op. ,,Ik maak meer kosten dan andere ondernemers. Ik heb hulp in de huishouding nodig, ik moet vaak naar het ziekenhuis. Zo’n dag kost mij geld, omdat ik dan niet kan werken. Ik vind dat daar een belastingaftrek voor zou moeten komen. Ook op zo’n manier kan de overheid zorgen dat meer mensen aan het werk kunnen.”

Binnenkort komt Sanja de Bruin met een gratis ebook met voorlopige titel: ‘Gehandicapten: het zijn eigenlijk net mensen.’ Kijk op www.strongpeople.nl voor meer informatie of volg haar via Twitter: @sanjadebruin

MSzien jaargang 12, september 2013 (3)