
Een rijstepikker met MS
Al 3,5 jaar lang schrijft oud-Telegraaf journalist Ernst Nordholt columns over zijn leven met MS. Nu zijn ze gebundeld in het boek ‘Kroniek van een Klein Bestaan’. Steunend op zijn nitro-rollator in het verzorgingshuis zegt hij: ‘Ik heb al veel afdelingsgenoten met het boek in hun mandje zien rond hobbelen.’
Door: Marjolein van Woerkom
Een ouderwetse typemachine staat op de kast in zijn kamer. Het merk weet hij niet meer. Wel weet hij dat het inktlint versleten is en hij er niet meer op kan tikken. Misschien moet hij toch eens achter een nieuw lint aan. Alhoewel, het tikken op zijn laptop, die pontificaal op het klassieke donkerhouten bureau staat, gaat ook niet meer zo snel. Nog maar met twee wijsvingers.
Vroeger speelde hij piano. Hij doet het voor op de tafel in het restaurant van het verzorgingshuis waar hij nu anderhalf jaar bivakkeert. Zijn rechtervingers wisselen elkaar soepel af. De vingers van zijn linkerhand volgen elkaar een stuk langzamer op. Dat krijg je met secondair progressieve MS.
Elke dag is er wel iets dat minder gaat. Hij merkt het aan zijn lopen, aan zijn blaas, aan zijn langzame spraakvermogen. Dat is zoiets als die eendjes op de kermis, die je moet vangen met een hengeltje. De woorden zijn er wel, maar hij krijgt ze maar moeizaam te pakken.
Smartphone
Maar om terug te komen op die typemachine. Tikken doet hij nauwelijks meer. Hij gebruikt een app op zijn smartphone: Dragon dictation. Hij praat de 500 woorden die zijn columns tellen, zo bij elkaar. Even knippen, plakken en bijschaven en er staat weer een nieuw verhaal online. Niet dat hij het heel vaak doet. Vaak is hij gewoonweg te moe, geen puf meer. Ook al slaapt hij zo’n twaalf uur per dag. Een onderwerp moet hem triggeren, anders is er niets aan. Het eten op de afdeling bijvoorbeeld. Hij haalt nog liever een magnetronmaaltijd bij de supermarkt. Als rijstepikker vindt hij al die aardappels met groenten en vlees niet te eten.
Of zijn matras. Na anderhalf jaar in een verzorgingshuis heeft hij eindelijk een nieuw matras voor elkaar, de Air Express. Gevuld met lucht om doorligplekken tegen te gaan. Hij is er enorm van opgeknapt. ’s Ochtends als hij wakker wordt, kan hij nu zonder pijn zijn krant gaan halen beneden: de Telegraaf natuurlijk. Daar had hij al in zijn eerste journalistieke jaren zijn hart aan verpand.
Vuurwerkramp
Hij was overal bij. Natuurlijk was hij erbij. De vuurwerkramp in Enschede. Hij reed door het puin achter de Grolsch-fabriek, totdat zijn auto twee lekke banden had en niet verder kon. Zijn opdrachtgever stuurde gewoon een nieuwe auto vanuit Amsterdam. Het waren de jaren dat nog alles kon.
Ja, ook de Herculesramp in 1996 op vliegbasis Eindhoven. Hij had eraan moeten denken toen de slachtoffers van de MH17-ramp twee jaar geleden werden gerepatrieerd naar Nederland, in een Herculesvliegtuig nota bene! Jee, wat had hij er graag bij willen zijn. Hij mist het journalistieke werk zo.
Journalist ben en blijf je, ook al heb je MS en loop je met een rollator. Die middag van de Herculesramp hadden ze nog op z’n Telegraafs zitten lunchen, zoals hij het noemt. Met witte wijn, rode wijn en het aperitief niet te vergeten. Net over zessen kwam de redactiechef bij hem langs. Een vliegtuig was neergestort op vliegbasis Eindhoven. Of hij er heen kon. Een handvol fisherman friends in zijn mik en rijden. Eenmaal daar had de politie al alles afgezet. Een jongen op een Kawasaki bracht hem voor 50 gulden via een sluiproute achter de basis. Hij moest alleen nog een maisveld door.
Eikenprocessierupsen
Een collega had de alternatieve route ook gevonden. Samen dwars door het maisveld – een Mechelse herder met man ontwijkend – kwamen ze uit bij een boom. Daar stond een zwarte man met een bezem. ‘If you give me money, I clean tree.’ De boom zat vol eikenprocessierupsen. Ze betaalden de man, hij maakte de boom schoon. Ze klommen erin en hadden een perfect uitzicht op het slagveld. Dat waren nog eens tijden.
De nieuwsdienst van de Telegraaf werd niet voor niets Ajax 1 van de dagbladjournalistiek genoemd. Altijd had hij een noodkoffer en zijn paspoort bij zich, want hij wist ’s ochtends nooit waar hij ’s avonds zou eindigen. Jaarlijks legde hij 80.000 kilometer af. Hij probeert dat record vast te houden in zijn scootmobiel. Op de tweede elektromotor staat al 11.000 kilometer.
‘Wobbly eyes’
Toen kwam 2001. Hij zat in de auto naar Duitsland om een ‘foute’ Nederlander met zijn oorlogsverleden te confronteren. Rijdend op de Autobahn zag hij ineens heel slecht met zijn linkeroog. Een paar maanden later in Spanje gebeurde het weer. De arts daar stuurde hem linea directa naar huis. Het leek MS, maar één sclerose is nog geen multiple sclerose.
Maar toen hij last kreeg van ‘wobbly eyes’ wist hij het. Zijn journalistieke avonturen degradeerden tot belevenissen achter een bureau: stom correctiewerk en teksten overzetten. In 2005 werd hij volledig afgekeurd. Hij verveelde zich stierlijk. Totdat zijn zoontje zei: zou je niet eens wat gaan schrijven over je leven met MS?
Nu 3,5 jaar na de eerste column staat er een mooie verzameling columns online. ‘We moesten maar eens een uitgever gaan vinden’, zei een vriend en oud-collega van hem. En nu ligt het resultaat er: ‘Kroniek van een Klein Bestaan’. Boek nummer twee is al in de maak.
‘Kroniek van een Klein Bestaan’ van Ernst Nordholt is te verkrijgen via bol.com of via einsteinbooks.nl.
Voor meer informatie over het boek zie ook de boekenrubriek MSweb
Ernst Nordholts columns zijn te lezen op Telegraaf.nl.
Dit artikel verscheen eerder in MSzien nr 2, 2016
Jaargang 15, juni 2016
Dit bericht heeft 0 reacties