Vijftien jaar geleden komt Sander op het station in Keulen toevallig het meisje van zijn leven tegen. Ze vraagt hem hem waar de bussen staan en hij denkt: ‘wat een ogen… wat een ogen’. Ze worden na verloop van tijd een koppel. Zij een kunstenares, hij een kunstenaar. Twee tedere zielen van de Rietveldacademie die elkaar lief hebben, kracht geven en obsessief geloven in het goede.

1bamijnverhaal-081031-de-ontladingZe vinden een plekje in Amsterdam, eerst één met een tuintje en konijnen. Daarna één op de eerste verdieping met CV en een designer bank. Het kunstenaarsleven is een zwaar bestaan. Een hoop twijfels, weinig financiële zekerheid en veel onbegrip. De jongen doet het redelijk, het meisje heeft het heel vaak moeilijk. Ze heeft een verschrikkelijke jeugd gehad, krijgt nauwelijks respons op haar artistieke activiteiten en heeft vaak moeite met de Nederlandse nuchterheid. Maar ze geloven in elkaar en in de poëzie. Jarenlang houden ze zo het hoofd net boven water. Het zijn de echte idealisten.

Dan komt MS. Niet bij haar maar bij hem. Het begint plotseling met zijn benen. Er worden testen gedaan. Prikken in de rug. Scans van het merg, Myelitis Transversa. Een ontsteking in het merg. Aangezien de klachten langzaam weggaan en er geen oorzaak is gevonden mag hij weer naar huis. Hij is dan achtentwintig jaar oud. Langzaam pakt hij het artistieke leven weer op. Het gaat weer goed met hem. Hij houdt van zijn vrouw en geniet van zijn creativiteit.

Bij haar blijven de oude problemen opspelen. Haar verleden, haar kunst, haar plek in deze wereld. Het blijven kwetsbare punten. Het leven wordt langzaam een beetje zwaarder en hij probeert haar zo goed mogelijk te steunen en voor haar te zorgen. Af en toe komen er bij de jongen (hij is nu een man) andere lichamelijke klachten. Niet veel maar wel af en toe. Veel plassen, weinig zin in seks, een matte vlek in het oog, een verlamde rechterhand. Dan komt de neuroloog met het verhaal over multiple sclerose. De ziekte die niet weggaat. Het is een keerpunt in dit leven.

Thuisgekomen wordt er gehuild, geknuffeld en een fles wiskey opgedronken. Ze doen het allemaal met stijl. Ze beloven altijd bij elkaar te blijven. Zij zweert dat ze voor hem zal zorgen. Hij zweert dat hij zal vechten. Zorgen, vechten en liefhebben, zo zijn ze, deze kanjers. Er gaat een jaar voorbij en er gaat nog een jaar voorbij. De man wordt langzaam wat trager. Hij is niet helemaal de oude meer. Moeite met lopen, moeite met vrienden en het nemen van risico’s. Het meisje neemt wat meer verantwoordelijkheid. Stapje voor stapje. Zo is ze. Niet opgeven, doorgaan. Blijven knokken.

Maar na verloop van tijd knapt ze. Het sprookje wordt met dynamiet kapot gemaakt. Ze is op en moe. Doodmoe. En ze besluit zomaar, van de ene dag op de andere hem te verlaten. Het is een fragmentatie bom. Er wordt gescholden. Geschreeuwd. Gehuild. De hel is los in de Van Walbeeckstraat.

De ontlading. Want daar gaat dit over. De partners, de mannen, de vrouwen, de vrienden van de zieken. Het is jullie grootste recht om op te geven. Om de druk van dit alles te ontglippen. Want jullie werd niks gevraagd. Je houdt van elkaar, je zorgt voor elkaar, je blijft bij elkaar. Het lijkt allemaal zo vanzelfsprekend. Maar ieder mens heeft een breekpunt. Ook al is je partner nog zo ziek en misselijk, je mag het altijd opgeven. Dat is ieder mens zijn goeie recht. De basis.

En ik zeg tegen mijn schatje: ‘Je hebt het goed gedaan mijn lieveling. Met heel je hart en ziel heb je jezelf gegeven en nu is het op. Ik begrijp het zo ontzettend goed. Marion Je bent de grootste schat op deze wereld’.

Sander, oktober 2008