
Levien Drost: Het leven loopt zoals het loopt
Na bestudering van het boek ‘De kleine dokter’ van dr. Vogel, wist Levien voor zichzelf dat hij MS had. Hij was toen 27 jaar. Al snel kreeg hij gelijk. Na heel wat omzwervingen in Nederland, lijkt Levien definitief zijn draai in het Drentse Dwingeloo te hebben gevonden. Want, “het leven loopt zoals het loopt” is zijn motto.
Door: Nora Holtrust
Het huis van Levien en Jannie is niet zo makkelijk te vinden, die ochtend in januari. De sneeuw heeft Dwingeloo in een sprookjesdorp veranderd. Er ligt voor Nederlandse begrippen een dik pak en de wind heeft de sneeuw opgewaaid zodat zelfs de straatnamen bedekt zijn met een wit laagje. Maar het tuinpad is schoongeveegd en de voordeur gaat uitnodigend open.
Levien (1957) woont aan een bijzonder straatje: Nijstad. In een grijs verleden woonden aan dit klinkerstraatje een stel schoenmakers die zelf hun leer looiden. Dat deden ze in zogenoemde leerlooiershuisjes; kleine hoge huisjes van hout en staand, opgebonden riet en met een rieten dak. Echte pittoreske huisjes om te zien en één ervan staat op het erf van Levien.
Toen Levien en Jannie hier een jaar of vijf geleden kwamen wonen stond het leerlooiershuisje er al, maar het huis zelf was een gewoon, saai, jaren zestig huis. Nu heeft het huis een complete metamorfose ondergaan. De buitenmuren zijn betimmerd in de stijl van het leerlooiershuisje. Ook de rest van het straatje ademt de sfeer uit van lang vervlogen tijden.
Dubbel gevoel
Behalve de buitenkant is ook de binnenkant van het huis een langdurig project geweest. Volgens de architect moest Levien, nu hij toch ging verbouwen, rekening houden met de gevolgen van zijn MS. Daar was wel een potje voor van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG). En zo werd de garage omgetoverd tot slaapkamer inclusief badkamer.
Zelf had Levien een wat dubbel gevoel over de WVG-aanvraag. Zo’n slaapkamer beneden had hij immers nog niet nodig. Nu nóg niet, trouwens. Maar anderzijds “is het toch niet zo gek om vooruit te kijken? Betekent zo’n verbouwing voor iemand die MS heeft niet een nuttige investering voor de toekomst?” Enfin, de gemeente Dwingeloo dacht er anders over. Zij wees de WVG-aanvraag af met als gevolg een financieel gat in de huishoudbegroting.
Europese subsidie
In de levensfilosofie van Levien worden “kansen je niet op een presenteerblaadje aangeboden. Kansen komen voorbij en dan moet je ze pakken”. En zo’n kans was een project om met behulp van Europese subsidies het toerisme in Drenthe te bevorderen. Onderdeel van dit project was de promotie van ‘bijzondere Bed & Breakfast (B & B) accommodaties in Drenthe”. Hun leerlooiershuisje voldoet prima aan dat criterium en ze melden zich aan bij het project ‘DrentsGoed’. B & B-accomodaties met een typisch Drentse uitstraling, kunnen een keurmerk krijgen van ‘DrentsGoed’. Het voordeel daarvan is dat ‘DrentsGoed’ een groot deel van de promotionele activiteiten voor zijn rekening neemt.
En zo hebben Jannie en Levien nu een leuk opgeknapt huis, geen gat meer in de begroting en sinds drie jaar B& B-gasten voor één of meer nachten. De zaken lopen goed. Geen wonder, want Dwingeloo is ook zonder sneeuw de moeite van het bezoeken waard. Het dorp dateert al van 1181 en het centrum heeft een prachtige oude Brink met een vijver en statige bomen en boerderijen. Verschillende boerderijen zijn restaurants geworden. De toeristen hebben Dwingeloo inmiddels echt wel ontdekt. Bovendien ligt pal naast het dorp een prachtig uitgestrekt natuurgebied, het Nationale Park Dwingelderveld van 3500 hectare.
Niet voor rolstoelers
Helaas is het B & B-bedrijf ‘de Oude Nijstad’ niet geschikt voor rolstoelers. Er is weliswaar een gehandicaptentoilet aangelegd, maar Levien heeft tot zijn spijt moeten constateren dat de bedstee te hoog is voor een rolstoeler om lekker in bed te stappen. Ook de drempel van de buitendeur is een forse hindernis. Maar op de website van ‘DrentsGoed’ staan diverse adressen waar je als rolstoeler wèl terecht kunt.
Van oorsprong is Levien geen Drent. Als tweede van een gezin van acht kinderen, kwam hij in Terneuzen op de wereld. Het gezin, met een vader als binnenvaartschipper, verhuisde later naar Maastricht. Met nog diverse andere tussenstops, kwam Drenthe pas in zicht, toen Levien ging werken. Want toen hij in 1984 voor de Sociale Academie in Driebergen slaagde, werkte hij al tien jaar als groepsleider in een jeugdinternaat in Drenthe. Voor zijn studie reisde hij één dag in de week op en neer naar Driebergen.
“Tijdens het laatste jaar van mijn studie kreeg ik rare klachten. We woonden toen in een soort herenhuis in Assen. Dat moest helemaal opgeknapt. Maar terwijl Jannie aan het verven was, lag ik uitgeteld op de vloer”. Ach, je denkt dan dat je te druk bent, met werken en studeren tegelijk. Of je bent misschien net een keertje teveel doorgezakt. Kortom, je zoekt verklaringen voor je klachten. Maar ik had zulke rare verschijnselen, die kon ik niet plaatsen. Totdat ik in het boek van dr. Vogel ging kijken en de verschijnselen daar beschreven zag. Toen dacht ik: dat heb ik. Ik heb MS”.
Zijspoor
“Na het afronden van een studie, denk je zoiets als: nu ga ik carrière maken. Niet dat ik daar nu heel erg mee bezig was, maar goed je denkt toch wel over zulke dingen na. Maar aan het einde van dat jaar, had ik een flinke Schubeen terugval in - of opflakkering van - MS. Een een periode met klachten, die ook wel aanval of exacerbatie wordt genoemd. Meer... en kreeg ik officieel te horen dat ik MS had. Ik herstelde wel van die Schub, maar precies een jaar later kreeg ik er weer een. Het herstel duurde nu langer.
We zijn toen kleiner gaan wonen en ik ben parttime gaan werken of nog op therapeutische basis, zoiets. Dat staat me niet zo goed meer bij. Wat je wel op een gegeven moment merkt is, dat ook al werk je in de sociale sector, je toch langzaam maar zeker op een hele nette manier op een zijspoor wordt gerangeerd. Ik moest toen maar in een andere groep en op therapeutische basis gaan werken en zo. Dat roept dan wel alle verzet in je op maar ja, dat loopt dan zo. Ik werd al snel fulltime afgekeurd, terwijl ik in die tijd volgens mij best nog met een aangepast rooster had kunnen werken.
Nadat ik van mijn tweede Schub was opgeknapt is het heel lang best goed met mij gegaan. Ik heb eerst nog een poosje her en der gewerkt in de hulpverlenerssector. Maar op een gegeven moment was ik, zeg maar uitgewerkt in dat werk. De MS begon toch een grotere tol te eisen; het werd tijd voor verandering.
Ik was altijd al gefascineerd door kerken, door de glas-in-lood-ramen daarvan. Dat vond ik boeiend. En toen liep ik ergens tegenaan waardoor alles op zijn plaats viel. Dat is een geleidelijk proces geweest. Het ontstond, zeg maar. Dus ging ik glas kopen en ik ging me inschrijven bij de Kamer van Koophandel, om een beetje voordelig te kunnen inkopen. En ik ging kennis vergaren”.
Glastechnieken
“Inmiddels heb ik diverse glastechnieken aangeleerd, zoals Tifanny, dat is glas versnijden en dan aan elkaar solderen met koperdraad en dat driedimensionaal. Bij de glas-in loodtechniek moet het glas in het loodprofiel passen. En wat ik het liefste doe is Fusen; dat is het samensmelten van glas in een oven van 850 graden in een bepaalde vorm. De oven voert het proces in feite uit en gezien mijn koördinatieproblemen, is dat de techniek die het beste bij mij past.
Ik heb vroeger geen kunstenaarsopleiding gehad maar inmiddels heb ik wel allerlei workshops gevolgd. Een beetje handig was ik al wel, want ik ben ooit begonnen met de opleiding machinebankwerker op de LTS. Pas daarna ben ik meer de hulpverleningskant opgegaan. Dat ik nu hiermee bezig ben, dat is dus een heel proces. Je moet eerst de techniek onder de knie krijgen en als je daar een beetje los van komt, dan kun je langzaam maar zeker over kunst spreken. Ik heb nu een atelier en ik verkoop ook af en toe wel wat”. Levien was intussen ook actief geworden voor zijn lotgenoten en maakte tot juni 2002 deel uit van het bestuur van de MS Vereniging Nederland.
Een ander leven
“Mijn leven is natuurlijk totaal anders verlopen dan ik vroeger heb kunnen denken. Maar ja, het leven loopt nu eenmaal zoals het loopt. En ik ben eigenlijk best tevreden, zoals het nu is. Mijn vader was ondernemer. Ik heb ook altijd de drang gehad om onafhankelijk te zijn en dat ben ik ook. Natuurlijk hebben we wel het geluk dat we een basisinkomen hebben. Toen ik werd afgekeurd, had ik al tien jaar gewerkt en ik heb dus een redelijke WAO-uitkering. En dan samen met onze activiteiten op B & B-gebied, gaat dat prima.
We hebben twee kinderen. De oudste zoon Ruben, hebben we geadopteerd. Daarna kregen we nog een dochter Sharon. Die adoptie, dat was een wens van Jannie. Toen we midden in die procedure zaten, hoorde ik trouwens dat ik MS had. Dat kostte ons toen nog wel een paar extra gesprekken met de mensen van de kinderbescherming. Die hadden toch wat problemen met mijn MS. We hebben echt voor Ruben moeten knokken. Maar, het is gelukt”.
MSzien 2003, nr. 1