door ‘Neefje M.’ van Renate Rubinstein

Maurits Rubinstein (1964) of ‘neefje M.’ in de boeken van Renate Rubinstein is inmiddels directeur van Rubinstein bv, uitgeverij van luisterboeken.Toen Renate haar boek Nee heb je, notities over ziek zijn, had geschreven, wilde ze het aan haar vrienden voorlezen. Neefje M., inmiddels geluidstechnicus, zei: lees het maar aan mij voor en nam het op. Daardoor kon Renate de bandjes aan haar vrienden uitdelen. Dat was het begin van het luisterboek in Nederland. 

Door: Nora Holtrust
32fportrettenmauritsfront

Schrijfster Renate Rubinstein (1929) kreeg op 48-jarige leeftijd de diagnose MS. Renate was in die tijd met name bekend door haar wekelijkse column in Vrij Nederland. Haar columns, geschreven onder het pseudoniem Tamar, gingen over de meest uiteenlopende onderwerpen. Renate was er goed in om ingewikkelde problemen begrijpelijk te maken door ze naar het persoonlijke vlak te trekken. Toch hield zij één facet van haar leven heel lang voor de lezers verborgen. Dat was de diagnose MS. Pas acht jaar later schreef zij over haar chronische ziekte en alles wat daar mee samen hangt het boek: ‘Nee heb je’.

“Renate en mijn vader, Jan Rubinstein, zijn in Berlijn geboren maar vrij kort daarna is het gezin naar Amsterdam verhuisd en daar hebben ze ook altijd gewoond”, vertelt Maurits (1964) of neefje M. (zie foto), zoals hij in de boeken van zijn tante heet. Het gezin bestond behalve uit Renate en Jan ook nog uit Gerda, de tweelingzus van Jan. Gerda verhuisde na haar huwelijk met een Engelsman naar Londen en is daar inmiddels een gevierd beeldhouwster.

Ziek of gezond

Maurits denkt niet in termen van gezond of ziek aan Renate. “Ik weet gewoon niet beter. Ik weet nog wel heel goed dat ze de diagnose kreeg. Maar de eerste jaren daarna bewoog ze zich echt niet meteen in een elektrische wagen voort. Dus voor mij was het zeker niet zo dat ik haar alleen maar in een rolstoel ken. Helemaal niet. In die zin kan ik me haar dus nog gezond herinneren. Ik was natuurlijk nog betrekkelijk klein toen ze de diagnose kreeg. Maar wat is gezond en wat is ziek? Voor mij is die scheidslijn heel dun. En dat bedoel ik in positieve zin. Ik zelf heb nooit echte hinder ondervonden van haar ziekte. Nou was ik natuurlijk zelf ook niet ziek, dus wie ben ik om dat zo te zeggen, maar ook in de omgang met haar was dat geen punt”.

Vanaf mijn twaalfde zo ongeveer was ik elke zondag bij Renate. Dat was vaste prik. Ik deed één keer in de week boodschappen en op zondag kookte ik voor haar. Ik had de sleutel van haar huis, ik was daar wanneer ik wou en wanneer Renate dat nodig achtte. Ze was, zeg maar, mijn tweede moeder. Ik ben ook de enige die Renate en Simon met enige regelmaat samen heeft gezien”. Simon is de schrijver Simon Carmiggelt, met wie Renate elf jaar lang een verhouding heeft gehad.

‘Neefje M.’

Maurits was een grote steun voor Renate bij het beheren én het accepteren van de nodige hulpmiddelen, de ‘prothesen’, zoals zijzelf ze noemt. In ‘Nee heb je’ schrijft ze over de onverwachte vreugde die het invaliden-autootje haar geeft: “Je kon de motor opvoeren tot 45 km, althans mijn neefje M. kon dat. Zonder een technisch begaafd neefje is zo’n autootje trouwens toch niet te gebruiken, want om de haverklap breekt er een kabel van rem, gas of versnelling”, zo tekent ze op. En verder: “Dat autootje was de eerste prothese die mij iets handigs leerde, namelijk, dat je, wil je weten hoe gênant of iets is, de mening van intelligente kinderen moet vragen. Kinderen zijn daarin nog oprecht en onhandig”.

Maurits zelf vertelt dat, als Renate het autootje niet nodig had, hij hem mocht meenemen. “Dan scheurde ik met dat autootje door de stad. Super. Ging ik naar school met de auto. Dat was feest”.

Na het invaliden-autootje volgde een klein scootmobieltje, voor gebruik binnenshuis. Maurits vertelt: “Daar zag Renate eigenlijk ook als een huis tegenop. Maar toen het mobieltje binnenkwam riep ik meteen: hartstikke leuk, laat mij maar even crossen met dat ding en dan ga jij timen hoe snel ik een rondje door je huis kan rijden. Toen was voor haar meteen het ijs gebroken”.

Voorlezen

Maurits vertelt dat in ‘Nee heb je’ een aantal mensen voorkomen “die Renate in gedachten heeft als ze nadenkt over hoe, behalve zijzelf, mensen omgaan met ziekte en invaliditeit”. Dat waren onder meer Annie M.G. Schmidt die bijna blind was en Hein Donner, die in een verpleeghuis lag vanwege een hersenbloeding. Toen ‘Nee heb je’ klaar was, wilde ze als dank aan haar vrienden die haar bij die gedachtevorming hadden geholpen het boekje voorlezen.

Omdat Maurits geluidstechnicus van beroep was, zei hij tegen haar: “Nou Renate, je kunt het beter aan mij voorlezen”. Dat leek hem namelijk veel efficiënter. Afgezien daarvan had Renate ook de energie niet meer om haar boek een paar keer voor te lezen. “Als ik het op cassette opnam, kon ik het kopiëren en dan kon ze het net zoveel weggeven als ze wilde”, vertelt Maurits. “Dat is de reden dat er een door haar zelf voorgelezen versie van het boekje bestaat. En dat was meteen het eerste cassette-luisterboek zoals we het noemen, dat ik heb uitgegeven”.

Maar het komt eigenlijk ook door Rinus Ferdinandusse, de hoofdredacteur van Vrij Nederland. “Rinus vond het zo’n leuk idee, dat gesproken boek. Hij vond dat we er meer mee moesten doen. Toen heeft Renate er een stukje over geschreven en de cassettes zijn vervolgens officieel ten doop gehouden in de Atheneum-boekhandel in Amsterdam”.

Eerste vijftig

adamszien0505luisterboekendisplay

Maurits had voor de presentatie vijftig exemplaren gemaakt, die gingen allemaal meteen van de hand. “Daar had ik van te voren niet echt bij nagedacht”, zegt Maurits. Jan Meng, destijds manager van Atheneum Boekhandel – inmiddels een bekend voorlezer van onder meer de Harry Potter luisterboeken – zei dat hij nog maar vijftig kopieën moest maken. Een week later waren die ook allemaal verkocht. “En zo ging dat maar door”.

In diezelfde tijd was hij voor een grote geluidsklus in Amerika en zag daar in alle grote boek-winkels en platenwinkels rijen vol met gesproken woordproducten liggen. “Ik dacht: ééntje heb ik er al gemaakt, daar kan ik misschien wel wat meer mee doen. Want Karel van ’t Reve en nog een aantal auteurs die bij de presentatie waren, vonden het zo leuk, dat ze zichzelf al aangeboden hadden. Dus toen heb ik een serie gemaakt van zes luisterboeken, ingesproken door de auteurs. En dat is de ontstaansgeschiedenis van het luisterboek in Nederland. Uitgeverij Rubinstein is echt ontstaan met Renate’s boekje over MS”.

Rubinstein (www.rubinstein.nl) was de eerste uitgeverij in Nederland die met luisterboeken begon, twintig jaar geleden. Eerst op cassettebandjes, inmiddels allemaal op CD. De doorbraak van het luisterboek is gekomen met het eerste luisterboek van Harry Potter. Daar zijn inmiddels zo’n 120.000 exemplaren van verkocht.

Inmiddels zijn er uitgeverijen bijgekomen, ook van studieboeken bijvoorbeeld. Niettemin is Nederland volgens Maurits zo’n beetje het laatste land in de westerse wereld waar het luisterboek in opkomst is. In Duitsland, Frankrijk en Scandinavië bestaat het al veel langer. “En in Engeland en Amerika is het al jarenlang echt een gigantische markt. Daar praat je over zo’n tien procent van de boekenmarkt. In Amerika zitten mensen vaak lang in de auto omdat het zo’n groot land is en het dan vinden ze het prettig vinden om naar een boek te luisteren. En Engeland heeft echt een traditie om naar verhalen te luisteren”.

Het luisterboek gaat eigenlijk terug naar de oertijd van de literatuur, toen er alleen maar het gesproken woord was. Toen de mensen voor het eerst begonnen te lezen werd dat als zeer onsportief gezien. Verhalen waren er om verteld te worden.

Design

970mszien0505luisterboeken2

In ‘Nee heb je’ schrijft Renate hoe ze gruwt van het gebrek aandesign bij de meeste hulpmiddelen. Waarom moeten mensen met een handicap toch genoegen nemen met hulpmiddelen die zo foeilelijk zijn, verzucht ze. Maurits is het helemaal met Renate eens. Gesproken boeken speciaal gemaakt voor mensen met een handicap, dat wil je toch helemaal niet. Dat is hetzelfde als zo’n veel te zware lelijke rolstoel, meent hij. “Hou het toch een beetje licht en vrolijk. Een handicap is al moeilijk genoeg, waarom dan nog zo’n stempel er op van: kijk eens, dit is pas ellende. Maak er toch iets moois van, iets van dit is leuk en voor iedereen. Dan is het voor de mensen die helaas toch in een rolstoel zitten of een andere handicap hebben juist makkelijker te accepteren en voor mensen die geen handicap hebben een eigen keuze”.

Daarom hebben de luisterboeken van Rubinstein meestal dezelfde kaft als het leesboek en je bent er ongeveer evenveel geld aan kwijt. Een bestseller bijvoorbeeld, zoals de Da Vinci Code, luisterduur 6,5 uur, bevat 6 CD-’s en kost € 19,95. Dat geldt voor zowel het luisterboek als het leesboek. Of Sjakie en de Chocoladefabriek van Roald Dahl, met 3 CD’s, kost € 14,95 en dat is ook de prijs van het leesboek. Maar natuurlijk is het luisterboek ook wel eens duurder dan het leesboek of omgekeerd.

In november 2005 krijgt Nederland zijn eerste ‘Week van het Luisterboek’, geopend met een heus Luisterboekenbal, in Artis. De week is een gezamenlijk initiatief van de boekhandel en de luisterboekenuitgevers, bedoeld om Nederland kennis te laten maken met het Luisterboek. Vier Nederlandse uitgevers van het luisterboek bieden een gemeenschappelijk gevulde display aan waarin de succesvolste titels een plaats krijgen. Als het aan Maurits ligt gaat het luisterboek Nederland veroveren.

zie: www.rubinstein.nl

MSzien, jaargang 2005, nummer 5