
Drie weken naar Vietnam, het land van de loempia’s. Weg van de dagelijkse beslommeringen – hoewel MS natuurlijk altijd met je meereist. Hoe zal mijn lichaam reageren op de warmte? Is het land goed begaanbaar en hoe gaan ze daar om met mensen met een handicap?
Met een backpack om reisde ik per trein, bus en vliegtuig door dit prachtige land.
Door: Isabelle de Jong
Sinds bij mij de diagnose MS gesteld is, heb ik geen verre reizen meer ondernomen. Dat was geen bewuste keuze, het kwam er gewoon niet van. In Europa heb ik genoeg uitstapjes gemaakt, maar aan een echt ander klimaat en een andere omgeving was mijn lichaam nog niet blootgesteld. Ik ben nog goed ter been, maar ik was toch benieuwd hoe het reizen zou zijn als je dit niet bent.
Ho Chi Minhstad
Na veertien uur vliegen, inclusief overstap, kwamen we ’s ochtends om zeven uur aan in Ho Chi Minhstad. Het was er chaotisch, benauwd, maar vooral indrukwekkend. Motorbikes die in groten getale voorbij razen, kriskras door elkaar, en voetgangers die daar weer tussendoor oversteken. En het kan blijkbaar, want niemand rijdt een ander aan. We hadden een luxe hotel geboekt, zodat ik in ieder geval goed zou kunnen slapen en zo de dagen – waarin je altijd veel te veel wilt doen – kan volhouden.
In de straten van Ho Chi Minhstad valt me het grote aantal mensen met een handicap op. Veelal een gevolg van de Vietnamoorlog, die voornamelijk in het zuiden van het land zijn sporen heeft achtergelaten. En dan niet alleen bij de mensen die de oorlog hebben meegemaakt, maar ook bij de kinderen die tijdens en na de oorlog zijn geboren met een handicap. Dat is het resultaat van Agent Orange, het ontbladeringsmiddel dat in de Vietnamoorlog veelvuldig werd ingezet door de Amerikanen.
Op weg naar de Cu Chi tunnels, het immense tunnelcomplex gebouwd door de Vietcong in hun strijd tegen de VS, stoppen we bij een handicapped handicraft shop. De vrouw die ons rondleidt vertelt dat hier slachtoffers van de oorlog wonen en werken, maar ook mensen met MS. Zij maken onder andere beelden, borden, schilderijen en kleding, en daarnaast krijgen ze huisvesting op het terrein. Dit zijn particuliere projecten – soms deels gefinancierd door de overheid – om mensen met een handicap een beter leven te geven. We zijn onder de indruk van dit goede doel én van de spullen die ze maken waardoor we besluiten zelf ook iets te kopen. Het wordt een met eierschaal bewerkt bord, te duur, maar die extra bijdrage betalen we graag.
Van Hoi An naar Hanoi
Na Ho Chi Minhstad reizen we per nachttrein naar Hoi An. De trein zelf is netjes, maar alleen bereikbaar via een smalle trap en vervolgens een smal gangpad. Niet bepaald rolstoel-proof dus, zeker niet als je ook nog in het bovenste bed moet klimmen.
Hoi An heeft een hoog “Openluchtmuseum”-gehalte, maar is desalniettemin de moeite waard om te bezoeken. De wegen zijn hier breed en daardoor goed begaanbaar. En het is er ook een stuk minder druk dan in Ho Chi Minhstad, wat een verademing is. De stad staat bekend om de kleding die je er kunt laten maken. Een maatpak of jurk is binnen een dag (of twee) gemaakt en een stuk goedkoper dan in Nederland. Van de overweldigende keuze word je echter minder enthousiast, en in combinatie met een luchtvochtigheid van 90 procent, maakt dit dat wij het maatkostuum maar aan ons voorbij laten gaan.
Ik merk dat mijn lichaam wel goed reageert op de warmte. Van de zware rechterarm en –been, waar ik in Nederland last van kan hebben, voel ik hier niets. Misschien moet ik een emigratie naar een warm land overwegen?
Na Hoi An vliegen we naar Hanoi. Je kunt hier prima binnenlandse vluchten maken. Dat vergemakkelijkt het reizen in dit land als je slecht ter been bent of snel moe wordt van lange reizen. Hanoi staat bekend om zijn smalle straatjes en kleine winkeltjes. Er rijden evenveel motorbikes als in Ho Chi Minhstad, alleen zijn de staten daar zo breed als de Champs-Élysées in Parijs.
Na twee weken reizen begint de moeheid bij mij wel toe te slaan, maar door de levendigheid in deze stad leef ik ook weer op. Mensen zijn op straat, verkopen hier hun waar, drinken een drankje of eten iets wat ter plekke wordt klaargemaakt. En alles gebeurt buiten, waardoor je snel contact legt met mensen. Pas hier leren we de echte Vietnamezen kennen, degenen die je niet iets willen verkopen, maar het leuk vinden om met je te praten.
De bergen in
Hoog op mijn verlanglijstje stond een tocht door de bergen in Sapa, langs de rijstvelden, door kleine dorpjes en over gammele bruggetjes. Dit kan per auto of motorbike, maar tijdens een wandeltocht van twee dagen zie je het pas echt goed.
Uitkijkend over het landschap bovenop de berg voel ik me vrij.
En toch is het uitgerekend hier dat ik voor het eerst tijdens de reis ook ziek word. Waar ik het eerst nog “goed deed” in het warme weer, breekt dit me nu juist op. Mijn man loopt ondertussen al met twee rugzakken om, die van hem én die van mij. We nemen veel rustpauzes, waarin hij wappert met een waaier omdat het zweet mij uitbreekt. Maar ik stá daar wel, boven op die berg!
Onderweg zien we de buffels die op het land werken, en vrouwen in prachtige klederdracht. We lopen door bergdorpjes waar alles nog met de hand gedaan wordt, en door schitterende natuur. En daar boven hebben we een onbetaalbaar en onvergetelijk mooi uitzicht. Het is het afzien waard, ook al betekent het dat ik de volgende dag geen stap meer kan zetten. MS zit in mijn lichaam en ik neem het overal mee naartoe, maar het weerhoudt me niet om te doen wat ik wil doen: Vietnam zien en beleven!