Blog Lisette

Gesprekken met dokters zijn meestal bemoedigend. We hebben het dan over behandelmogelijkheden, of positieve ontwikkelingen in de medische of in mijn wereld. De laatste tijd komt daar steeds vaker een nieuw component bij: mijn leeftijd.

lachende wc
Foto: Ali Huisman

Op de binaire leeftijdsweegschaal ben ik uitgeslagen van ‘jong’ naar ‘oud’. Het is nog even wennen, maar ook in mijn omgeving realiseer ik me steeds vaker dat ik wat ouder ben.

Een student vertelde me verontwaardigd dat hij als ‘meneer’ was aangesproken – terwijl hij mijn zoon had kunnen zijn – en ik heb nog maar weinig bewondering of belangstelling voor gevaarlijke sporten of de nieuwste iPhone.

Mijn leeftijd zit in de gesprekken met dokters soms in de kleine dingen, zoals een oncoloog die zegt: “U bent dan ook nog … nou ja … relatiéf jong”, of een huisarts: “Dit probleem kennen we wel van de wat oudere patiënten.” De neuroloog zei dat ik wel moest bedenken dat ik ook al wat ouder ben. In dezelfde week zegt mijn fysiotherapeute dat ik grijs begin te worden. “Dat mag ook met jouw leeftijd.”

De uroloog zet het in een heel ander perspectief. Haar – op zijn minst verrassende – opmerking gebruiken mijn vriend en ik nu te pas en te onpas. Op mijn opgeluchte constatering dat ik (nog) geen last heb van urineverlies reageert ze spontaan met: “Maar mevrouw, u bent 51 jaar, daar heeft u récht op!”

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *