
Smelten
Het is bloedheet en ik ben in een plomp terecht gekomen. Mijn wandelstok zoog zichzelf vast in de kleigrond, waardoor ik besloot als een aal het water in te glibberen. Nu lig ik gestrekt in het lauwe en donkere plasje. Je zou denken dat er zojuist een kwast met pikzwarte verf is uitgespoeld in dit water.
Mijn stok ligt in de berm. Geen idee hoe ik hier ooit weer uit kom, maar het zal me wat. Het is hier wel best, tussen het riet en de distels met in de verte wat kerkklokken en het geronk van een tractor. Er vliegt een libelle voorbij.
Het Hollandse leven vanuit liggend perspectief in een grote sloot.
’s Avonds in de tuin is het nog steeds bloedheet. Ik zit onderuitgezakt en zie restjes opgedroogde klei op mijn tenen zitten. Een merel houdt me gezelschap.
Ze kwam daarnet met een rotvaart aangevlogen om een noodlanding naast mijn luie stoel te maken. Een grote aangevreten framboos heeft ze uit haar bek laten vallen. Ze liet de vrucht links liggen om een paar meter verderop bij te komen op een schaduwplek. Hijgend, met haar snaveltje open, haar borstkasje heftig heen en weer bewegend. Een ingewikkelde manoeuvre, met deze hitte. Nu zit ze daar zeker al een half uur. Het zal haar wat, ze vindt het wel best.
Samen luisteren we naar de ons omringende geluiden, die zo kenmerkend zijn voor deze hete zomerdag. Sproeiers roffelend op plantenbladeren. Een gieter die met een kletterende straal gevuld wordt. Een televisieprogramma achter openstaande tuindeuren.
Een huismus landt vlak bij de merel en drinkt water uit een schaal. Nadat ze haar kopje mijn kant op heeft gedraaid vliegt ze verschrikt weg. De merel geeft geen kik. Haar verenpak heeft de kleur van een reep melkchocolade, of een chocoladeletter. Even denk ik aan december, maar een bries warm als een föhn trekt me weer de zomerse avond in.
De chocolademerel en ik zitten nu ruim een uur bij elkaar. We doen niets behalve smelten.
Ilse
Illustratie: Jacco de Jager
Dit bericht heeft 0 reacties