
Even
Aan het einde van de middag strand ik op mijn eigen station. Ik zit. Even bestaat niet meer. Ik zit. Mijn medereizigers zijn al lang uit beeld verdwenen. Het was zo’n dag waarop ik gewoon weer even wilde ervaren hoe dat is: reizen met de trein.
Voor 9 uur stapte ik al op de fiets om naar mijn geboortestad te treinen. Gewoon even naar de fietsenstalling, even afstappen en in de stalling even doorlopen want als je voorin al parkeert, kan je fiets verwijderd worden of krijg je een rood waarschuwingsbriefje en als ik daar nu lak aan zou hebben zouden de mensen achter me ook zien dat ik daar lak aan zou hebben, dus loop ik gewoon even door.
Dan even in de lift, even ademhalen. Op het perron even doorlopen, want die trein rijdt ver door. Als je meteen aan het begin op een bankje gaat zitten, wat heel verleidelijk is, moet je rennen voor de trein. Dus loop ik even door.
Dan een minuutje of acht rust om daarna te arriveren op het kolossale Utrecht Centraal. Even opstaan, even uitstappen en even naar de roltrap lopen. Even op de roltrap komen, even goed kijken of mijn voeten op dezelfde tree staan, even mondkapje naar beneden plukken om mijn voeten goed te kunnen zien, even van de roltrap af stappen en dan even van perron 3 naar perron 18 lopen….
Even zwalken. Misschien nog even een koffietje to go, croissantje, belegd broodje even snel in de rij? Dat was een ander leven, nu even concentreren.
Weer een roltrap, even wachten op de trein, paar minuten vertraging, even kijken of ik kan zitten, bankje op rechts in de verte is nog voorbij de kiosk…., grijze bak onder roltrap met duivenpoep, of spreeuwenpoep, dat weet ik niet, ik zit.
Daar is ie al, de vertraging valt mee, even instappen allemaal, klein jongetje voor me stuntelt met kinderwagen, mama voorop hij achterop dat is toch een hele klim, even jongetje helpen, even tillen, even balans zoeken, even geen probleem graag gedaan, dan even een plekje zoeken. Even naar beneden, dat is maar drie treden, even zitten nu, even lekker niks. Dat is zo heerlijk aan reizen met de trein. Even op de rails, de boel de boel, de benen de benen, ik doe even mijn schoenen uit.
‘s Hertogenbosch, snel mijn schoenen aan, de drie treden weer op, even uitstappen, even uitkijken waar ik loop, even volhouden nog, oh de roltrap is stuk, even met de lift. Even kijken, smalle gang, even concentreren nu, even lopen bij de leuning, even niet botsen. Er zijn helemaal geen bankjes hier, geen randjes of grijze bakken, tussen een prullenbak en een roltrap is een klein vettig plekje, daar ga ik even zitten. Net als een oude vrouw, ook zij gaat even zitten naast de plakkerige prullenbak.
En dan nog even een OV-fiets, even met dat ding een helling op, even een herinnering aan mijn benen fietsend op een helling, even net als vroeger toen ik een tiener was fietsen door de stad, even van genieten en even onthouden: het abonnement voor de trein misschien opzeggen.
Daar zit ik dan, op het verlaten perron, als een lege tube tandpasta. Even met de trein bestaat niet meer. Even ga ik uitgummen, of wit maken met Tipp-ex.
En zoals mijn moeder op magische wijze altijd nog een klein drupje tandpasta uit lege tubes kan knijpen, zo zal ik mezelf naar de fietsenstalling toe knijpen.
Straks, over een tijdje, op den duur.
Fotografie: Maxim Wermuth
Heel erg mooi en pakkend geschreven!!