
Cadeau
‘Is het een cadeautje?’, vroeg de medewerkster van de wereldwinkel.
Mijn reactie bracht een grote glimlach op haar gezicht terecht, gretig keek ze naar de grote rol inpakpapier achter haar. Die leek te lonken, zoals onaangeroerde bakken ijs in de ijswinkel dat ook kunnen. Of schappen vol vers brood, ‘s ochtends bij de bakker.
Het zou geen gemakkelijke inpakklus worden want ik kocht een houten vogel met een lange snavel en twee hoge poten. Een fragiel object.
De medewerkster die aan iedere vinger van haar beide handen ringen droeg, was zich daar ook van bewust en zei: ‘Juist leuk, een uitdaging, daar hou ik van!’
Ze draaide zich al enthousiast om naar de rol papier met bloemen en vlinders, toen haar collega – zonder ringen, maar mét een kleine leesbril – haar tegenhield: ‘Kijk even of de restanten cadeaupapier misschien groot genoeg zijn, dan maken we eerst de restjes op.’
Een tikkeltje teleurgesteld begon ze onder toeziend oog van haar collega oude stukken papier te passen en meten. Ik besefte dat dit nog wel een tijdje kon duren en keek of ik ergens kon zitten.
Geen van de overgebleven stukken papier paste om de vogel heen. Er mocht dus een groot stuk van de rol gescheurd worden. Behoedzaam werd het dier vervolgens op het kraakverse bedje van papier neergelegd. Maar eerst mocht het beestje in een deken van bubbeltjesplastic. Ook daar moest ze het juiste formaat voor zoeken en toen bleek al gauw dat vooral het snaveltje met de grootste voorzichtigheid ingepakt moest worden; dát was het kwetsbaarst.
De grote handen, versierd met al die kunstzinnige vormen en stenen, worstelden met plakband, en lieten per ongeluk al wat bubbeltjes knallen. De collega met leesbril (en waarschijnlijk verfijndere motoriek) keek gespannen toe.
Zelf checkte ik voor de derde keer of er echt geen stoel of randje was om op te zitten.
De medewerkster vouwde nu met het inpakpapier zorgvuldig en ingespannen – mond geopend, tong op de lippen – hoekjes om de snavel van de vogel. Het was haar gelukt, het dier zat veilig opgeborgen in een fleurige cocon.
Inmiddels vroeg ik me af of ik nog in staat was om bij mijn auto te komen. Deze vraag werd nog prangender toen de vrouw met haar glinsterende klauwen nog een klein, extra toetertje begon te rollen. Ter decoratie. Ook moesten er drie linten om het pakketje heen getrokken worden. Daarvoor moest ze het breekbare geheel even draaien. De ogen van Leesbril werden groot; haar gezicht sprak boekdelen: ‘Doe het niet! Laat liggen!’, leek ze uit te willen schreeuwen.
Het ging goed. Het inpakwonder keek me voldaan aan en gaf me mijn cadeau; het zag er prachtig uit! Mijn auto stond gelukkig voor de deur en op het midden van het trottoir stond een fietsenrek waar ik me even aan vast kon houden. Niet eerder zat mijn autostoel zó lekker. Opgelucht haalde ik adem: missie geslaagd!
Ilse
Foto: Maxim Wermuth
Het verhaal geeft zo goed weer wat een MS patiënt (te) vaak ervaart.
Ikzelf heb in mijn laatste werkzame leven op een kantoor, als ik bij een collega bij het bureau stond, zo vaak gehoopt op een randje om mezelf aan vast te houden