
Blog Ilse
Benen
Het nieuwe jaar begint uitdagend, want manlief heeft een knieblessure. Terwijl hij door het huis strompelt met zichtbaar veel pijn, kan ik het – feeks die ik ben – niet laten: ‘Zo, nu voel jij ook eens hoe zwaar dat is!’ Het lijkt me meer dan vanzelfsprekend dat hij niet gaat mokken, want als ik de hele dag over míjn benen zou zeuren, zou ik een zuur leven lijden.
Beseffend dat mijn venijn de dagen niet zal bespoedigen zet ik een glimlach op, regel verkoeling voor het scharniergewricht dat het formaat van een voetbal begint aan te nemen, zet koffie en neem me voor de situatie naar eer en geweten te managen. Op dit soort cruciale momenten is het tijd voor termen als managen om de zaakjes op orde krijgen. Om overzicht te behouden, en zo te kunnen anticiperen op eventuele knelpunten in de logistiek van ons kleine huishouden.
Voor de eerste levensbehoeften ‘haast’ ik mij naar de supermarkt. Terwijl ik twee zware boodschappentassen uit de auto til, roept een buurvrouw ‘De beste wensen nog, en blijf gezond!’ Tsja, als dat zou kunnen denk ik. ‘Ja, de beste wensen!’ roep ik snel, want voor je het weet is de kwieke pensionada alweer uit het zicht verdwenen. Dan maak ik me klaar voor het parcours van de parkeerplaats naar mijn voordeur. Aan iedere schouder hang ik een kilo of vijf aan melk, yoghurt, fruit en blikken bonen. Eén keer afzien is nog altijd beter dan twee keer afzien. Als een waggelende weegschaal bereik ik – mét bijkomende sleepvoet – de finish.
Die dag sleep ik mezelf nog twee keer over deze hindernisbaan, want de groenbak moet aan straat en de kerstboom mag op het trottoir. In een computerspelletje was het al vijf keer game over geweest, maar ik besluit een extra leven in te zetten. Met acht armen begin ik als een octopus aan het uit- en inruimen van de vaatwasser. Zelfs als ik mijn ogen dichthoud, weten mijn tentakels nóg de juiste kastjes en lades te vinden.
Als de avond is ingetreden en het buiten donker is, zie ik mezelf in de ramen weerspiegeld. Ik schuifel door de kamer met de stofzuiger achter me aan, als een oude vrouw die een hondje uitlaat. Mijn hoofd en nek zijn zo rood als een kreeft. Het zijn de nieuwe medicijnen, nogal vurig van karakter.
‘Tecfidéra nog an toe!’, vloek ik.
Vandaag heb ik zeven nieuwe levens ingezet; nu zijn ze op.
Het doet me deugd dat de beentjes van de jongste telg van ons gezin tegenwoordig steeds meer meehelpen, maar oh wat mis ik het pezige, knokige benenwerk van mijn partner. Onze vier benen zijn de afgelopen jaren samengesmolten.
Fotografie: Maxim Wermuth
Hoi Ilse.
Ik begrijp helemaal wat jij bedoeld met diep in het rood door gaan.
Dat is toch de aard van een moeder.
De hete rode kleur kun je heel makkelijk voorkomen.
Iedere ochtend na het gezicht en hals wassen een druppel massage olie smeren.
Succes met alles
Groetjes van Isabel