Blog Geert Jan: Taal

Wat was het ook alweer? Het begon met een s of een z. Maar daarna?

Voor alle duidelijkheid, het gaat hier om patas. Maar welk naamwoord moest ik er ook alweer bijvoegen? Althans, wilde ik jong van geest blijven en bijbehorende taal gebruiken. Waren het zware patas? Strakke? Schuine?

20200724 blog geert jan taalEen dilemma? Nee, eerder gewoon klinkklare onzin! Mijn geheugen zou dankzij bovenstaande trouwens ook weer eens een punt van aandacht mogen zijn. Twee dagen daarvoor had iemand mij er nog op gewezen wat ik had moeten zeggen. Bij een poging om een soort van straattaal te spreken, werd mij duidelijk gemaakt dat ik nogal achter de feiten aan liep.

Het was op een ochtend en het dagelijkse ritueel van blaasspoelen, douchen en aankleden naderde zijn einde. In de strijd tegen de blaasontstekingen wordt iedere ochtend via mijn SP-katheter de blaas gevuld met 100 ml C6H8O7, oftewel Suby-G alias citroenzuur. Na het douchen word ik hier weer van bevrijd. Maar dit terzijde.

Twee vrouwen assisteerden mij. Vrouw A is van mijn leeftijd, richting de 50, vrouw B is 23. Wanneer ik, volledig aangekleed, in mijn tillift hang, op weg naar mijn rolstoel, wordt mij door A gevraagd welke schoenen ik aan mijn voeten wil hebben. “Doe maar dat linker paar, die vette patas”, zeg ik. “Die wat?” vraagt A. Voordat ik mijzelf kan verduidelijken aan A welk paar ik bedoel, word ik door B gecorrigeerd.

“Nee, zieke patas, dat moet je eigenlijk zeggen.” Haar reactie van deze strekking maakte overduidelijk dat ik mij niets in de geest moet halen. Sommige terreinen kan men maar beter niet betreden. ‘Vet‘ is kennelijk niet meer in gebruik bij de jonge medemens. Althans niet meer bij B. ‘Ziek’ wel. Zieke patas dus!

Toen ik nog werkte, op een school voor voortgezet speciaal onderwijs in Ermelo, begaf ik mij tussen jongeren uit alle delen van het land. Onderling werd daar door hen veelal in straattaal gecommuniceerd. Dat ik les gaf aan moeilijk lerende en moeilijk opvoedbare jongeren heeft hier feitelijk nauwelijks mee te maken. Wel dat het simpelweg om jongeren ging. Voor mij ging er een wereld open. Ook ik pikte nogal wat woorden en uitdrukken op. Gewoon, voor de leuk! Zoals dus ‘patas’, maar ook ‘Ik weet waar jouw huis woont’,’chickies’ of ‘wat zegt die klok’.

Natuurlijk maakte ik in mijn jeugd ook gebruik van een soort van straattaal, al bestond die term nog niet. Toen ging het om woorden als tof, gaaf, super of wauw. Of cool en shit. Met de komst van de multiculturele maatschappij en de toenemende invloed van internet heeft die specifieke jongerentaal waarschijnlijk een spurt genomen.

Als ik twee dagen later wederom door B wordt geholpen probeer ik, helaas dus zonder succes, goed voor de dag komen. Haar antwoord rond de zieke patas geeft mij een glimlach, maar is confronterend tegelijk. Is het de leeftijd of is dit cognitieve achteruitgang door MS?

De betreffende patas zijn niet mooi, maar ziek. Ik snap er niets van, maar dat hoeft ook niet. Kan ook niet! Morgen bestaan er weer andere woorden.

Een dag later vult een andere collega mijn kennis aan met ‘tantu zieke patas’.

Geert Jan

Fotografie: Ali Huisman

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.