
Als we het over vitamines en het zenuwstelsel hebben, denken we spontaan vooral aan de vitamine B-groep. Nochtans spelen zowat alle vitamines op rechtstreekse of onrechtstreekse wijze een rol in de normale werking van het zenuwstelsel. Vitamines kunnen vergeleken worden met de olie van de auto: een absoluut onmisbaar product, maar genoeg is genoeg, tekort een mogelijke ramp.
Door: Dr. Erwin VANROOSE, neuroloog ZOL, België*
Het is inmiddels al 50 jaar geleden dat Sir Donald Acheson een mogelijk verband suggereerde tussen Multiple SclerosisZiekelijke verharding van weefsel. Bij MS gaat het om de vorming van verspreide harde plekken in hersenen en ruggenmerg. Meer... (MS) en blootstelling aan zonlicht. Dat dit effect via de productie van vitamine D (vit D) zou kunnen verlopen, stimuleerde het onderzoek naar een oorzakelijk verband tussen een tekort aan vit D en het voorkomen van of de ontwikkeling van de aandoening. Indien dit verband wordt aangetoond, dan opent dit mogelijkheden naar een therapie met vitamine D-supplementen, een eenvoudig en bovenal natuurlijk middel.
In tegenstelling tot de meeste andere vitamines, halen we slechts een beperkt gedeelte van het vitamine D uit de voeding. Vette vis en eieren zijn rijk aan vit D, maar verder zijn er weinig voedingsbestanddelen die veel vit D bevatten. De voornaamste bron is echter de omzetting van 7-dehydrocholesterol tot cholecalciferol, vit D3, onder invloed van zonlicht op de huid. Vooral in de lever en de nier wordt het vit D3 verder verwerkt tot het voor de lichaamscel actieve 1,25-dihydroxycholicalciferol. Onvoldoende vit D-bevattende voeding, darmziekten die de opname van vit D uit de voeding verstoren, ernstige lever of nierziekten, kunnen aanleiding geven tot een vitamine D-tekort of een gebrekkige werking van het vitamine.
Een gebrek aan zonlicht, zeker tijdens de winterperiode, is echter dé voornaamste bron van problemen. Misschien moeten we de oude wijsgeren nog gelijk geven dat ziektes veroorzaakt zijn door de onderlinge stand van de zon en de maan ten opzichte van de aarde? Professor Ebers, een wereldautoriteit op het vlak van MS, wees er recent nog in een vooraanstaand neurologisch tijdschrift op, dat leven in Noord-Europa, Canada of het noorden van de Verenigde Staten ons gedurende zes maanden per jaar blootstelt aan vit D-tekort. Hij grapte dat men in Schotland de helft van het jaar naakt kan buiten liggen en zich wel blootstelt aan gerechtelijke vervolging, maar niet aan voldoende zon!
Effecten op de gezondheid
De effecten van de vitamine op onze gezondheidstoestand zijn zeer verscheiden. Vit D-gebrek wordt geassocieerd met een verhoogd voorkomen van botontkalking en verhoogd risico op breuken, maar ook met diabetes mellitus (‘suikerziekte’), verhoogde bloeddruk, diverse ziekten van het afweersysteem, dementie, darmkanker. Toch is er nog veel onderzoek nodig naar het oorzakelijk mechanisme tussen het vitaminegebrek en die verschillende ziekten zelf. En zelfs als we even voorbijgaan aan de wetenschappelijke vraag naar het oorzakelijk werkingsmechanisme en maar meteen vitamine D-supplementen geven, is het voor de meeste van die ziekten lang niet duidelijk of de aandoening erdoor geneest, verbetert of voorkomen kan worden.
Heel wat demente bejaarden in een rusthuis hebben te weinig vit D. Is dit echter de oorzaak van hun ziekte? Een gevolg van hun levensomstandigheden? Zal een vit D-supplement hun ziekte genezen, vertragen of zouden ze nooit dement geworden zijn hadden ze vroeger altijd voldoende vit D gehad? Dit zijn de essentiële vragen waar vandaag de dag noch de klassieke geneeskunde, noch de kruidenverkopers een correct en gefundeerd antwoord op kunnen geven. Het is dus niet alleen in de ‘MS wereld’ dat men met deze vragen worstelt.
Lokt een tekort aan zonnelicht en daardoor tekort aan vit D het ontstaan of het verschijnen van MS uit?
MS is een multifactoriële aandoening met een erfelijk bepaalde voorbeschiktheid en bijkomende omgevingsfactoren waaraan we in de loop van ons (jonge?) leven blootgesteld worden. Het is niet eenvoudig die precieze omgevingsfactor (iets in de voeding, een virus, een toxisch product, …) te identificeren, men is er eigenlijk al tientallen jaren intens maar ook meestal vruchteloos mee bezig.
Toch is het vinden van die prikkel van het allergrootste belang en zolang dé verwekker niet gevonden is, blijft de relatie tussen de hoeveelheid blootstelling aan zonlicht en de hiermee gepaard gaande aanmaak in ons lichaam van vitamine D een aantrekkelijke denkpiste. Louter observationele studies leerden ons reeds tientallen jaren geleden een opmerkelijk verband tussen het voorkomen van de aandoening en de breedtegraad waar we wonen; hoe verder we ons van de evenaar verwijderen, hoe meer MS voorkomt. Bovendien leerden studies bij migranten dat met een zelfde genetische bagage het ogenblik van migratie van een gebied van hoger naar lager risico (of omgekeerd) de kans op het ontwikkelen van de aandoening beïnvloedde.
Epidemiologische studies
Grotere epidemiologische studies suggereerden dat personen met een hoger vit D-gehalte minder kans hebben op het ontwikkelen van MS dan bij een laag vit D-gehalte (in Multiple Sclerosis 2009; 15: 735–740). Niet placebo-gecontroleerde en eerder kleine studies naar het therapeutisch nut van een vit D-supplement gaven tot op heden erg wisselende resultaten. De ‘Nurses’ Health Study I en II’ toonde een 40 % minder risico op MS bij dames die dagelijks vit D-supplementen namen dan in de groep die dit niet deed.
Probleem is wel dat deze vitaminesupplementen eerder bestonden uit multivitaminepreparaten en niet alleen vit D en het verband dus mogelijk niet eenduidig is. Ook leek het erop dat de globale gezondheidszorg in de groepen verschillend was. Het percentage kan dus wel eens erg overschat zijn of op zijn minst niet alleen door het verschil van het vit D-gehalte.
Een studie bij eeneiige tweelingen is ook altijd een dankbare bron van informatie voor dergelijk probleem. Hierbij meende men een aanwijzing te vinden dat een verminderde blootstelling aan zonlicht het ontstaan van MS voorafging. Bij dit onderzoek werd (retrospectief) gebruik gemaakt van een soort index van blootstelling aan het zonlicht. Men trachtte na te gaan of de volwassen tweelingen in hun kindertijd meer of minder in het zonnetje hadden gelopen. U begrijpt dat dit een werkwijze is die zeker voor veel kritiek vatbaar is.
Enkele wetenschappers werken erg vlijtig met statistieken en stelden vast dat in sommige landen er meer personen met MS geboren zijn in de maand mei en relatief weinig in november. Anderen vonden dat dit verschil in geboortemaand wel geldt voor een relapsing-remitting MS, maar niet voor een primair progressieve MS.
Geboren zijn in januari zou zelfs kunnen betekenen dat de aandoening iets trager evolueert, of geboren zijn in de zomer dat de aandoening zich later uit.
Vergeeft u mij de bedenking, waar zijn we mee bezig? Hoe relevant is dit allemaal, zeker in termen van therapie? En toch, een studie van het Max Planck Instituut in Duitsland toonde aan dat er effectief een duidelijke seizoensgebonden schommeling is in het aantal contrastcapterende MS-letsels op de MRI-beelden, met meer letsels in de periode maart tot mei, zeker in vergelijking met de periode september tot november. Al dan niet toevallig toch de periode dat ook het vit D-gehalte het laagste komt voor de zon weer voldoende schijnt vanaf mei-juni. Is er dan toch een invloed op de ziekteactiviteit door wisselende vit D-hoeveelheid? Is die invloed dan meer uitgesproken voor de relapsing-remitting vorm waardoor er meer contrastcapterende letsels zijn en op die manier aangetoonde verhoogde ziekteactiviteit? Een en ander zou er op wijzen dat vit D tussenkomt in het ontstekingsproces?
Vit D doet in elk geval meer dan samen met calcium zorgen dat we stevige botten hebben. Het wordt beschouwd als een ‘neurosteroid hormoon’ dat tussenkomt in zenuwprikkeloverdracht, in bescherming van zenuwcellen, in het regelen van onstekingsprocessen in het zenuwstelsel. Het is aangetoond dat in verschillende gebieden van de hersenen vit D-receptoren op de cellen aanwezig zijn, maar ook op cellen van het immuunsysteem. Samengevat oefent het op het afweersysteem een ontstekingsremmende invloed uit via celmechanismen en invloed op interleukineproductie, belangrijke elementen in de MS-pathologie.
Vit D-effecten werden dan ook bij het diermodel van MS bestudeerd en deze bevindingen ondersteunen heel wat veronderstellingen. Krijgt het dier een volledige UV-bestraling met samengaande stijging van de vit D3-synthese vooraleer het geïmmuniseerd (men begrijpe ziek gemaakt) wordt, dan worden de ziekteverschijnselen voorkomen. Een soortgelijk effect kon zelfs verkregen worden door het dier een kalkarm dieet te geven; vermoedelijk komt dit doordat dan als reactie de vit D-spiegels stijgen.
Bij dieren waar het vit D-effect niet in staat bleek om de ziekte te voorkomen, was het verloop van de ziekte toch minder hevig en de dieren overleefden langer. Deze resultaten zijn wel bemoedigend, maar lang niet meer nieuw en het effect bij de mens is een stuk moeilijker aan te tonen.
Tot slot
Moeten we vit D nemen om MS te genezen? Het antwoord lijkt momenteel: nee.
Kunnen we door vit D-supplementen het ontstaan of zelfs het ogenblik van het ontstaan van de aandoening bij de mens voorkomen of vertragen? Dit is momenteel onzeker, vereist meer onderzoek en waarschijnlijk zal het hooguit een onderdeel van het totale probleem vormen.
Moeten we vit D nemen om de evolutie te beïnvloeden? Ook dat is onzeker. Bij een normaal vit D-gehalte is er weinig of geen bijkomend effect te verwachten, maar waarschijnlijk heeft in onze gebieden zowat de helft van de bevolking in het voorjaar een tekort. Zodoende is het in elk geval gewenst te zorgen voor een goed vit D-gehalte.
Op een gezonde wijze zonnen, is zeker aan te raden, voor weinig mobiele PmMS is alleen al voor de status van het beendergestel een systematisch supplement gewenst, maar allicht doen we er met zijn allen goed aan een vit D-bevattend polyvitaminepreparaat te gebruiken, al is het slechts periodisch. Vergeten we ook niet dat een aantal medicamenten, zoals ondermeer anti-epilepsieproducten, een ongunstige invloed op de stofwisseling kunnen hebben en een supplement vit D vereisen.
* Met toestemming overgenomen uit MS-Link (2010); jg. 2, nr. 2 (zie afbeelding).
Een driemaandelijkese uitgave van de vzw MS-Liga Vlaanderen
Dit bericht heeft 0 reacties