Column Marja Morskieft

Dit gaat over iets anders.

Ik ga het vandaag eens níet over MS hebben. Niet over de extreme hitte van deze zomer, koelvesten noch ballonvoeten. Alsof mijn leven enkel uit MS bestaat! ‘Get a life’ zeggen mijn hipsterzonen als ze zich ergeren aan iemand die zich druk maakt om de verkeerde zaken. Dat heb ik mij aangetrokken. Ik trek me niks meer van mijn MS aan.

reminder, briefjeDus vandaag, 32 graden en een zinderende zon, trek ik erop uit met vriendin G. Zij op de fiets, ik op de scootmobiel, die met dik 12.000 km op de teller desondanks tevreden als een naaimachientje zoemt. Dat is een voordeel van warmte: ik haal met gemak 19 km. per uur. G. moet nog doortrappen.

We rijden langs de Waal, over de dijk, door de uiterwaarden. G. is bioloog en wijst me op vogels die me zonder haar scherpe oog niet waren opgevallen. Halverwege stappen we af bij een dijkhuisje, dat een zomergalerie herbergt. Semiprofessionele kunstenaars exposeren en verkopen er hun schilder- en beeldhouwwerk.

Een oude dame leidt ons rond en vertelt over haar inspiratiebronnen: licht, water en vergezichten. “Want ik kom uit Friesland”. Ik kom uit een landschap van houtwallen en hoe mooi en spannend ook, ik voelde me er altijd opgesloten. Ik zou het rivierenlandschap voor niets willen ruilen, antwoord ik. De dame kijkt verrast: “Komt u uit Twente? Mijn vader was de neef van mevrouw van Heek!”

En dan heb je me.

Want mevrouw van Heek is dikwijls in mijn dagelijks leven aanwezig. Van Heek was een van de textielbaronnen die aan het begin van de twintigste eeuw Twente ontwikkelde én in zijn greep hield. Van mijn opa, die bij ‘de God van Borne’ – te weten textielbaron Spanjaard – wever was, ken ik de verhalen.

Vanaf je 12e in een stoffige fabriekshal werken, 14 uur per dag, onder het oorverdovende lawaai van de weefmachines. Hij werd er stokdoof van. Zijn longen werden aangetast.

Mijn aangetrouwde tante A. was in de jaren voor haar huwelijk huishoudster bij mevrouw van Heek. Ze mocht graag vertellen over de lange zomervakanties die de familie doorbracht in Zwitserland. Mevrouw nam steevast nieuwe, handgemaakte jurken mee, maatje 36. En soms kreeg tante A. een afgedragen jurk mee. Dat ze een klein rondborstig vrouwtje was dat nooit in maat 36 zou passen, ontging mevrouw van Heek. Geen gevoel voor kleding, pasvorm, of misschien had ze haar huishoudster nooit goed bekeken. Tante nam de afdankertjes graag aan, ze bewaarde ze voor als ze ooit dochters zou krijgen. Wat niet gebeurde.

Dus kreeg ik ze, sprietige puber. Ze stonden me fantastisch, maar ja, als would-be hippie kon ik me niet met zo’n geborduurde dirndle-jurk met pofmouwen vertonen. De zilveren ketting die mevrouw van Heek eens in een gulle bui aan tante schonk droeg ik wel. De jurken heb ik later ook gedragen, ik voelde me er zo vrouwelijk in. En heel tuttig. Daarna gaf ik ze weg aan passerende verkeringen van mijn zoons. Voor een verkleedbal.

Mevrouw van Heek moest eens weten. De textielindustrie is naar Azië verdwenen. Haar landgoed opgeslokt door een technische universiteit. Met de ketting maak ik nog steeds goede sier. ‘Wat ben je hip mam!’ zei laatst een van mijn zonen goedkeurend, die met het knotje. Nou, dan zit het wel goed. Dat vertelde ik de achternicht van mevrouw van Heek, die zo prachtig water en vissen kon schilderen.

Na de tocht moest ik drie uur slapen om weer bij te komen. Oh nee, ik zou het niet over MS hebben.

Marja Morskieft,  augustus 2018

Fotografie: Maxim Wermuth

 

Muziek:  Aretha Franklin Natural Woman

https://www.youtube.com/watch?v=XHsnZT7Z2yQ

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *