
Gastcolumn Petra Jorissen:
De mens op wielen, of de zich anderszins anders – meestal moeizaam – voortbewegende mens, is een categorie apart. Noem het een exotische, licht enge diersoort waar mensen zich vaak geen raad mee weten. Een diersoort die omgeven is met zorg, problemen, angst, bescherming, betutteling en veel andere, meestal kleffe, sentimenten die deze soort klein houdt.
Opvallend vaak wordt de mens op wielen of met ergens anders een vlekje, bestempeld als ‘medemens’. Vroeger waren het vooral gelovigen die dat extra ‘mede’ toevoegden. Tsja, ook God maakte wel eens een foutje op de laatste dag van zijn schepping, maar een mens met een vlekje was toch óók bedoeld als mens….Let op het woord ook! Wilde je daar geen misverstand over laten bestaan, dan voegde je gewoon het bijwoord mede toe en je zat goed.
‘Medemens-zeggers’ van nu zijn vaak mensen die inclusie, heel populair tegenwoordig, graag hoog houden. ‘Nja, iedereen hoort er nu eenmaal bij hè…en dan moet ie ook mee kunnen doen’, is een veelgehoorde verklaring als ik vraag waarom iemand het woord ineens medemens gebruikt. Dan weet ik dat die medemenszegger zich eigenlijk geen raad weet met die vraag en met mij. Of met allebei.
Om het nog navranter te maken trekt de medemenszegger er automatisch een schijnheilig gezicht bij dat naadloos aansluit bij het woord medemens.
Maar neu, neu, dat schijnheilige heb ik niet goed gezien hoor, gewoon is een misinterpretatie van mijn kant. Niks schijnheilig, het is juist allemaal empathie, een heel gezicht vol.
Ai, empathie, ook een zwaar overschat begrip. Iedereen wil het zijn, iedereen meent ook dat ie er ruimschoots mee bedeeld is, maar op de vraag hoe een homo emphaticus zichzelf ziet krijg ik zelden iets minder vaags te horen dan: ‘Ach, nou gewoon…je ziet dat de ander het niet gemakkelijk heeft.’
De moed om door te vragen naar wat de homo empathicus precies ziet en hoe en waaraan dan wel is me intussen in de schoenen gezonken. Daar ga ik in dit leven dus niet achter komen. Maar ach, in het volgende leven is empathie waarschijnlijk totaal achterhaald.
Wat verder opvalt is dat de mens op wielen als speciaal menstype genderneutraal is. Man, vrouw, homo, lesbisch, trans, inter, bi, maakt niet uit. Het zijn eerst en vooral gehandicapten. Hun gender, ach nou ja, nu je het zegt ja. Soms zie je het trouwens niet eens meteen als er zo’n grote rolstoel omheen zit. Of ze eigenlijk wel praktiseren? Laten we daar maar niets over zeggen.
Halverwege de zomer van 2018 prijkte er een nieuw bordje op het rolstoeltoilet in de Amsterdamse stadsschouwburg: Genderneutraal invalidentoilet. Gender was immers al maanden een issue. De schouwburg dacht ongetwijfeld heel bij de tijd te zijn met het nieuwe bordje.
Dacht ik de eerste vijf minuten nadat ik het zag ook. Na die eerste vijf minuten vond ik het puur achterlijk. Wij worden immers altijd gezien als genderneutraal en nu stond het er ook nog eens in vette letters op.
Ik pakte mijn smartphone en maakte een foto. Achter me stonden twee vrouwen die zich naar me omdraaiden. ‘Fijn hè, dat jij nu ook gewoon kunt plassen’, zei de ene. ‘Zul je wel heel blij mee zijn’, vulde de andere op dezelfde zoetelijke toon aan’, een poging doende op de hurken te gaan.
Inclusie, empathie, genderneutraliteit, ik overleef het allemaal wel. Maar mensen die ook nog verbaal op de hurken gaan bij het zien van mij, exotische, licht enge diersoort, vind ik het moeilijkste van alles.
Amsterdam, 20 januari, 2019
Petra Jorissen
Dit bericht heeft 0 reacties