
Ken je dat gevoel? Je geeft een mega-feest. Bent weken druk met de voorbereidingen: mensen uitnodigen, inkopen doen, hapjes maken, kamer versieren, dat soort dingen. Het feest schiet voorbij. Je stort aan het eind doodmoe met te veel wijntjes op veel te laat in bed. En dan kom je ’s morgens beneden…
Overal staan lege glazen en flesjes. Kapotgelopen nootjes en toastjes in de vloerbedekking. Er drijft een kurk in het aquarium. In de keuken staan nog open bakjes met salades waarmee de katten die ochtend hebben ontbeten. Er staan in elk geval duidelijk tandafdrukjes in. En dan is de hele wereld ook nog kruimels van dat heerlijke stokbrood dat je gisteravond een kwartier te lang in de oven hebt laten liggen en dat onder luid gelach van je vrienden tijdens het snijden alle kanten op sprong. ‘Kreun’, denk je en begint aan het vullen van de eerste vaatwasser.
Zo ongeveer voelt het voor mij na drie weken kampeervakantie. Eerst is er nog het moment van gelukzalig nagenieten. De katten knuffelen, samen met mijn lief de stapel post doornemen en de meest recente reclamefolders. Even m’n lieve moedertje bellen en de ramen opengooien. En dan langzamerhand beginnen de overblijfselen van drie weken losbandig leven binnen te druppelen.
Als eerste acht AH-zakken vuile was, aangevuld met twee vuilniszakken. En – oh ja! – de badhanddoeken hadden we even weggepropt onder de tafel, dus die komen er ook nog bij! Vervolgens worden successievelijk twee paar dekbedovertrekken, slopen en lakens naar binnen gesleept, gevolgd door een vieze campingkoelkast. De overgebleven voorraad eten, noodvoer, medicijnen, uitgelezen en nog niet uitgelezen boeken: alles wat we tijdens de voorbereiding zo liefdevol bij elkaar hebben gezocht moet uit de caravan. In no time staat het huis vol met zooi en is het vakantiegevoel ver te zoeken. De katten vluchten van pure ellende maar naar buiten!
Het tweede overblijfsel is de confrontatie met het banksaldo. “Shit, hebben we zo veel uitgegeven?! Heb jij dat bonnetje van die creditcardrekening nog? Ze zullen ons toch niet hebben afgezet, hè? We hadden ook vaker zelf moeten koken! Ja, maar het was er zo heet, we kónden helemaal niet koken! Als jij nou die drie tassen niet had gekocht?! Ja, sorry hoor, maar we hoefden niet op die dure camping te staan! Nee, maar het was er zo mooi…”
Het derde overblijfsel is de caravan zelf. Die moet schoongekrabd voordat ie weer naar de stalling gaat. Van binnen en van buiten. Gelukkig ben ik momenteel redelijk te pas en kan ik mijn steentje bijdragen. Niet dat ik het leuk vind, dat geschrob, maar er zijn jaren geweest dat mijn lief alles alleen moest doen. En dat is helemaal niet leuk! Dus mijn lief poetst de buitenkant en ik doen mijn best binnen. Broodkruimels, kaaskorsten, velletjes van knoflook en ui. Om over de plee maar niet te spreken. Getver, je komt wat tegen…
Het vierde overblijfsel wordt zo lang mogelijk uitgesteld: de weegschaal. Na een week waag ik de gok. Verdorie: twee kilo erbij! Mijn lief is verstandiger: die wacht een hele maand. Als het aan hem lag verdween de weegschaal op de schroothoop. Ten tijde van het schrijven van deze column is zijn nieuwe saldo dan ook nog niet bekend. Wegens privacyredenen zal ik dat ook maar zo houden.
Het laatste overblijfsel blijft altijd gokken. Komt ie wel of komt ie niet: de après-vakantie-schub! Ben ik niet te enthousiast geweest in de warmte? Was de reis niet te zwaar? Vragen of ik ‘lekker ben bijgekomen’ of ‘lekker ben uitgerust’ hebben weinig zin. Ik ben de week na de vakantie namelijk steevast kapot. Maar ik kan wel zeggen dat ik er heerlijk uit ben geweest, mooie dingen heb gezien en lekker heb gegeten. Laat dat uitrusten maar zitten, dat lukt thuis ook niet.
Net als bij het geven van het mega-feest is het naderhand een kwestie van doorbijten. Je moet er wat voor over hebben, nietwaar? Dan rest de vraag: was het het waard? Hierop is het antwoord volmondig: “Ja!” Sterker nog, we zijn zelfs al bezig met de voorbereidingen voor een mogelijk vervolg over een maandje of twee. Dan is het meeste ‘leed’ weer geleden en kunnen we weer nieuwe overblijfselen aan. Maar daarvoor eerst weer een tijdje losbandig leven!
Fotografie: Martin de Bouter