
Het loopt weer tegen de vakantietijd. Eindexamens zijn gemaakt, schooltassen hangen met vlaggen aan stokken, caravans worden uit de stalling geplukt en tenten worden achter schotten vandaan gehaald. Waar zal de reis naartoe gaan dit jaar?
Wij hebben geen kinderen en zijn derhalve niet gebonden aan het hoogseizoen. En daar ben ik elk jaar heel erg blij mee. Zeker als ik soms de toestanden op tv zie over overboekte kamers, smerig sanitair en bedorven eten. Nu kan je dat in het laagseizoen ook overkomen, maar de kans is wel wat kleiner.
Hoewel ik ook erg gek ben op het comfort en de privacy van een huisje, vind ik het erg leuk om te kamperen. Zoals inmiddels wel bekend ben ik een luxepaard, dus tentkamperen doe ik niet. Ik wil een fatsoenlijk bed, droge kleren en een kachel als het koud is. Verder ben ik een onnozele oen als het op slaapzakken aankomt: daar heb ik altijd ruzie mee; ik raak in de knoop, heb het te warm of te koud. Kortom geef mij dus mijn dekbedje maar.
Het grote voordeel van kamperen is wat mij betreft het gevoel van vrijheid. Als ik het ergens leuk vind blijf ik staan; bevalt het me niet, dan ben ik zo weer weg. Slecht weer? Geen probleem: inpakken en wegwezen en pas stoppen wanneer de zon weer schijnt. Ergens te druk? We zoeken wel een rustiger plekje. Hoezo is het leven niet maakbaar?
Enige nuance is wel op z’n plek: de vrijheid is grotendeels gebonden aan mijn energieniveau. Energie op? Vrijheid beperkt! Dus soms moet je accepteren dat het concept niet helemaal opgaat. En helemaal wanneer dan ook nog blijkt dat je middenin de harde toeristenindustrie bent beland. Zoals ons onlangs overkwam. Geen vrijheid en geen energie om die op te zoeken: dahag maakbaarheid!
Mijn lief wordt tijdens onze vakantie ziek. En niet zo’n beetje ziek: echt ziek. We staan net ten zuiden van Florence en besluiten na vijf dagen ellende richting Noorden te rijden. Na vier uur rijden is de energie op, zowel bij hem als bij mij. We besluiten een plekje te zoeken voor één nacht, eventueel twee wanneer het kan. We rijden de camping op.
Bij de ingang staat ruim een dozijn in bedrijfskleding gestoken opgeschoten jongens met plakhaar. Verder is de drukte overweldigend, evenals de hoeveelheid stacaravans (dat noemen ze chalets), kinderwagens met bijbehorende jengelende babies. Of we een plek willen? Nou graag! We mogen zelfs rondkijken en er zelf één uitzoeken. Nou, nou, wat een luxe! Maar dan moeten we wel eerst allebei onze paspoorten inleveren. En we krijgen een leuk rood polsbandje om. Achter ons voltrekt zich het ritueel nogmaals, en nogmaals, en nogmaals… De slagboom sluit zich achter ons.
Anoniem (paspoortloos) en toch ‘one of the guys’ (met het kekke rode armbandje) lopen we over de camping. Nou ja, camping… Het is meer een aaneenschakeling van blik. Honderden blikken stacaravans op een kluitje aan de ene kant en honderden dito tourcaravans aan de andere kant. En daartussendoor het blik van honderden auto’s. Ik begrijp ineens de term massatourisme. En dit is nog maar het voorseizoen! Je zult in het hoogseizoen hier maar voor drie weken gereserveerd hebben.
Mijn lief en ik kijken elkaar aan. Sprakeloos lopen we weer naar de ingang en proberen onze paspoorten terug te krijgen. Verbazing alom. Willen we niet blijven dan? Het weer is toch mooi en de animatie kan elk moment beginnen. Of misschien willen we liever een pizzaatje eten in één van de vijf restaurants?
Gillend zijn we het terrein afgereden. Het duurde nog wel even voordat we het rode armbandje afkregen. Gelukkig net op tijd voordat we de volgende camping opreden: Camping Villaggio Massale di Touristico…
Iedereen een heel fijne, vrije, energievolle en massatourisme-vrije vakantie toegewenst!
Fotografie: Martin de Bouter