
Ronald Giphart over zijn moeder met MS
“Niet meer kunnen spreken was een grens, toen wilde ze echt niet meer”
Het is 25 jaar geleden dat Wijnie Jabaaij, politica en moeder van schrijver Ronald Giphart, uit het leven stapte vanwege een zeer progressieve vorm van MS. Dit was reden voor Ronald Giphart om een boekje aan haar leven en ideeën te wijden. In Wie waarlijk leeft (een citaat uit haar lievelingsgedicht) vertelt de schrijver over haar leven en haar euthanasie.
Door Marijn de Vries
Aanleiding voor het boek

©Stephan van Fleteren
Niet bij iedereen zal een belletje gaan rinkelen bij de naam Wijnie Jabaaij (1939 – 1995). Des te meer reden om nog eens bij haar stil te staan volgens haar zoon Ronald Giphart: “Mijn oudste zoon bijvoorbeeld heeft haar niet meer meegemaakt. Dus het was tijd om weer over haar te vertellen.”
En er valt nogal wat over haar te vertellen. Ze was politica voor de PvdA, overtuigd feministe en ze kwam op voor de zwakkeren in de samenleving. Volgens de schrijver is het boek een eerbetoon aan haar. “Er bestaat de gedachte dat als je naam niet meer genoemd wordt, je echt dood bent”.
Nu staat Ronald Giphart vooral bekend als schrijver van fictieve verhalen, al heeft hij ook verschillende non-fictie werken geschreven. Hoe verhoudt zich dit boek tot zijn andere werk?
“Ik ben romanschrijver, dat is mijn beroep. In alles wat ik schrijf, zit wel een autobiografische aanleiding. Ik ben immers degene die het bedenkt en ik ben degene die het opschrijft. Maar als het autobiografisch is, moet het natuurlijk wel echt gebeurd zijn en moet het wel kloppen. Dat is een beperkende omstandigheid”.
Giphart ziet in de actualiteit een aanleiding om over zijn moeder te vertellen. “We leven in een tijd waarin we met grote discussies te maken hebben. Over milieu en opwarming van de aarde, over de zorg, over immigratie, over vrouwenrechten, over racisme. Dat zijn allemaal thema’s waar mijn moeder zich ook druk over maakte.”
Zorg en zelfstandigheid
In 1989 werd MS vastgesteld bij de fanatieke politica Winnie Jabaaij, en de ziekte was zeer progressief bij haar. Maar, zo benadrukt de schrijver, zijn moeder zei altijd: “Ik héb wel MS, maar ik bén niet MS”.
Met andere woorden: ik ben gewoon een vrouw die vervelend genoeg MS gekregen heeft, maar dat is maar een onderdeel van mijn leven. In het boek valt te lezen dat ze nog veel dingen deed in het begin, maar dat die steeds meer energie kostten en op een gegeven moment niet meer gingen. Maar ze wilde hoe dan ook zelfstandig blijven wonen. “Dat was voor haar echt een voorwaarde om te leven”.
Natuurlijk zorgden Ronald en zijn zus Karin ervoor dat hun moeder zo lang mogelijk zelfstandig kon blijven wonen. “In het begin ging ik om de twee weken naar mijn moeder toe, dat was dan op zaterdagmiddag komen en op zondagochtend weer verdwijnen. Maar dat werd van zaterdagochtend tot zondagavond, en later van vrijdagavond tot maandagochtend. De zorg werd steeds indringender en we moesten ook steeds meer doen”.
Toch is de schrijver blij dat ze dat hebben gedaan. “Het alternatief was dat andere mensen het zouden moeten doen, en mijn moeder voelde zich bij ons het meest vertrouwd. Zelf zat ze daar wel mee, maar wij zeiden ‘je hebt ons ook gevoerd en onze kontjes afgeveegd’. Ik vond het geen probleem.”
De grens bepalen
Ondanks haar afnemende energie maakte Gipharts moeder zich in deze periode nog wel sterk dat er in Nederland een MS-centrum zou komen, dat was er toen nog niet. “Dat was een soort missie van haar”, vertelt Ronald.
Het leven met MS werd steeds lastiger, Wijnie moest steeds meer laten en maakte duidelijk dat er een punt was waarop zij niet meer verder wilde leven. Eerst trok zij de grens bij het in een rolstoel moeten zitten. Maar dat bleek niet een hele harde grens. “Haar leven veranderde niet heel erg toen ze in een rolstoel kwam”.
Verder trok ze een grens bij het niet meer zelf kunnen eten. Maar daar viel volgens de schrijver ook best mee te leven. De laatste grens lag bij het niet meer kunnen spreken. “Dat was wel een soort natuurlijke grens, toen wilde ze echt niet meer”.

Ronald Giphart
Dat moment kwam in 1995. “Met kerst 1994 had ze al aangekondigd ‘Dit is mijn laatste Kerstmis, dit gaat niet lang meer duren’. Dat vonden wij natuurlijk een verschrikkelijk vooruitzicht.” Gelukkig was alles van tevoren duidelijk besproken en toen Wijnie de schubeen terugval in - of opflakkering van - MS. Een een periode met klachten, die ook wel aanval of exacerbatie wordt genoemd. Meer... kreeg waardoor ze niet meer kon praten was er vooral berusting volgens de schrijver: “Er zaten drie weken tussen de beslissing en de daadwerkelijke euthanasie. Het waren hele mooie weken. Iedereen was tot rust gekomen en mijn moeder was er klaar voor”.
In de roman ‘Ik omhels je met duizend armen’ vertelt Giphart ook over een moeder die euthanasie laat plegen, geïnspireerd op zijn eigen ervaring. Hij koos niet voor niets die titel: “Mijn moeder was helemaal niet angstig, daarom heet mijn boek ‘Ik omhels je met duizend armen’.”
Meer info?
Wie waarlijk leeft – Een liefdevol verhaal over zijn feministische moeder
Of bestel direct
Mooi dat verhaal. Want bij mij gaat het belletje natuurlijk wel rinkelen als een ouwe- stomp-journalist. Ik heb Wijnie Jabaaij, Ronald Giphart’s moeder, in de jaren ‘90 een enkele keer ontmoet. Bijvoorbeeld voor het blad MenSen in april 1994 met een foto van haar op de voorpagina en een artikel binnenin. Om te laten zien wat voor omwegen zij moest agfleggen in het raadhuis van haar woonplaats Dordrecht om als rolstoeler gebruik te kunnen maken van haar stemrecht. Bijzondere vrouw met een uitgesproken oordeel over veel. Verhaal en foto uit 1994 ook gebruikt voor Rondom MS, dat de redactie van MSzien heeft opgezet voor de Stichting MS Research. En dat is nog terug te vinden. Zie de pagina’s 9-11 van nummer 23 van Rondom MS.
Raymond Timmermans